Leegte. Er is een foto van een uitzicht. Een nietszeggende etalage, een atelierraam. En dan blijken in de foto met fijn potlood vaak doorschijnende tekeningen gemaakt te zijn met de schijn van echtheid. Plastic bekertjes, of echter nog in kleur, een sleutelbos in de venterbank, wat munten, paperclips met glimmertje, een rolletje doorzichtig plakband.
Wat doen ze? Ze versterken de indruk van leegte. Zoals het keukentrapje naast de verfpotten in het lege huis, dat het huis alleen nog maar leger maakt. Maar wel gedachten losmaakt over wat hier komen moet. Plannen.
Rosa Everts is een meesteres in trompe l'oeil effecten. Echt, niet-echt, leegte roept fantomen op. Wat staat hier te gebeuren? Wat is er gebeurd? Raadselen. Er broeit iets.
Hele verhalen rijzen op. In het nietszeggende uitzicht heeft ze resten van een feest getekend, lege flessen, versiering in goud, dat omlaag droop. Rosa Everts is groot in resten. Was dit de afscheidsparty van dit huis? Blijft deze rotzooi onbepaald staan?
Bij lege huizen kijk ik altijd even binnen. Door brievenbussen ook. Als je binnenkomt merk je dat voetstappen anders klinken op kale vloeren, in holle akoestiek. Leegte is nooit leeg. Zoals stilte nooit stil is. Zodra je het woord noemt vult het zich.
Rosa benoemt de leegte niet. Heeft geen rillingen bij aanraking of zien van bubbeltjesglas. Het woord saai zal ze nooit gebruiken.