Pierre Kemp weer en nog

 Het was een kleine wereld, die van de Maastrichter dichter Pierre Kemp (1886-1967). Zijn biograaf Wiel Kusters leidde me er rond. Van het rijtjeshu­isje naar het station naar de Maas. En vertelde van Kemps dagelijkse trein­reizen naar de administratie van de mijn, in het betoverend gezelschap van dagelijks de meisjes die daar ook werkten. Wat te denken van een katholieke jongen die een 'Allerschoenen' verzint.

 Nu verzamelde Wiel zijn mooiste gedichten in, 'Het regent in de trompetten'. Ook weinig in de jaarlijstjes, wel in het mijne. Alles kort, tussen leven, dood en de seizoenen. Als in 'Minute':

 'Het land staat stil,

nadat er nog een blad

viel als een vogel die een ziekte had.

Ik wil,

ja, wat wil ik ook weer?

Ik wil immers al lang niets meer.'

 

 En dan 'Nu de benen zijn verdwenen.'

 'Luister nu wat ik je zeg:

de vrouwen zijn uit P.K.'s gedichten weg

en met haar hun benen.

Waar zijn ze henen?

Het bovenste en het onderste

en al het rondom bewonderde.

Fluit er eens op! Ze zijn nog op de brug

En als hij een gleuf ziet van hun rug

vloekt hij om het bedonderdste.

Ik hoor hem toch zo gaarne vloeken

over de textielen,

terwijl hij in hun boeken

de afval van hun zielen

meent te mogen blijven zoeken.

Tags: 

Naamplaatjes

 Als kind intrigeerden me de naamplaatjes naast de deur en de bel. Hun lettertypen, het materiaal. En de namen. Elke dag liep ik langs E.E.H.Hoen. Die ik nooit in het echt zou zien. Een vriendje voerde me mee naar de Hyacintstraat en wees op een wit houten bord in een voortuin waarop stond W.C.van Spronsen.

 Eenmaal in Amsterdam moest ik naar ijzerwinkel Dijns aan de Overtoom voor mijn eerste eigen naamplaatje. Voor mij werd een Amsterdamse vrouw geholpen, die ook om een naamplaatje kwam. 'En wat moet er op komen te staan,’ vroeg de man in stofjas.

 'J.Pot,' zei de vrouw. Hij liet het haar herhalen. en zei toen: 'J.Pot, wat een rotnaam.'

 'Kan ik het helpen dat die man zo heet.'

 Dit kwam boven toen ik het gedicht van Piere Kemp (1886-1967) las dat 'VAN DER KLEUREN' heet:

 'De zon begint de plaatjes weer te lezen

op de deuren,

glimlacht om de namen naar hun wezen

en fluistert: hier is er geen.

Maar hier woont Van der Kleuren

en die is nooit alleen.

Doopt hij de kleuren in het water

zij worden nimf en hij is sater.

Houdt hij de kleuren naar het licht,

'Kets' zegt de vonk en wordt gedicht.

En slaapt die kleurenzuchtige man?

Van kleuren zonder kleren droomt hij dan!'

 

En toen kwam zijn 'DICHTERSCHEMERING' (1958)

 'Het wordt erg stil om mij.

Alles rond me begint te lopen

op kussens. De zon, de bomen,

de bloemen staan gordijnen te kopen.

De muziek rijdt al in flessen voorbij.

Het duurt niet lang meer met mij.'

ps. Zojuist verscheen bij Vantilt 'Het regent in de trompetten', de mooiste gedichten van Pierre Kemp

Tags: 

Naar Pierre Kemp

 'Kun je lezen,' vraag ik soms. Omdat het me zelf vaak niet lukt bij een boekpagina te blijven, te verzinken in een bladspiegel, een letterbeeld. Maar vandaag schijnt er zon op mijn bladzijden.

 En zo begint een voorspoedige tijdreis naar het Maastricht van Pierre Kemp, 1959. De wereld van zijn bundel 'Garden 36.22.36 inches', genoemd naar de maten van taille, heup- en bovenwijdte zoals ze voorkwamen in de modebladen die hij zo graag inzag. Over Kemps leven weet ik uit de biografie van Wiel Kusters, die ik bij de verschijning drie jaar geleden opzocht. Hij toonde me het voorraam waarachter Kemp 's nachts zijn werelden schiep, van kousen en van monden. Vlakbij het station vanwaar hij dagelijks reisde in zijn muzentrein. Ik lees regels als die in 'Tour de nez':

 'Mijn neus rijdt uit de Singel van de Reuk

en gaat nu door de Laan der Duizend Weken.'

 

 Een zinnelijker dichter dan Kemp is er niet. Luister:

'Zij droeg geen bril, wel twee libellen

en keek hem er door aan.

Haar ogen wilden hem niet vergezellen

en ook niet laten gaan.

Zij poogde hem er mee vast te houden,

zo dat hij staan bleef, waar hij stond

en tussen hen sprong van haar ogen goud en

rood om hem te nagelen op haar droge mond.'

 

 De poëzie van de vlinderbril. In ernst. En dit:

,Mensen met broeken aan van lucht

zoeken de zin van de zon.

De mannelijken ontwijken met een zucht.

De vrouwelijken menen dat het anders kon

en eisen broeken van licht.'

Pierre Kemp 125

 Vandaag 125 jaar geleden werd in Maastricht de dichter Pierre Kemp (1886-1967) geboren. In 2010 stond ik met biograaf Wiel Kusters voor dit, het sterfhuis van de man die dagelijks met de trein naar z'n werk - administratie bij de mijn Laura in Heerlen - reisde en altijd zwart droeg. We spraken over z'n muzen, z'n medereizigsters, zijn kennis van mode en kousen. Hij werkte aan de voorkant. In 1963 keek hij bij zichzelf door de brievenbus naar binnen:

     De brieven slapen in de brievenbus

     en nu en dan flikkeren autolichten

     door de gleuf. Maar de brieven schrikken niet,

     gelijk mannen-in-het-zwart, die ook nog dichten.

     Rijzige dromen glijden dan door elkaar

     en zijgen geruisloos tussen het dichterhaar.

Wiel Kusters leest bij de presentatie van de biografie
het beeldje van Kemp
gedenkplaat in de gevel van het huis aan de Turennestraat

Pierre Kemp (3)

In de stationsrestauratie van Maastricht zaten Wiel Kusters en ik na onze opname nog bijeen. Daar schoot hem een laatste Kemp-gedicht te binnen. Hij schreef het voor me op.

Critisch

Ik voel me om het licht
verplicht te leven.
Maar voor ik me aan die plicht wil geven,
moet ik weten of het nog anders is
dan in brand gevlogen duisternis.

Eronder: 'zo precies mogelijk (?) uit het hoofd geciteerd door Wiel Kusters.' De in brand gevlogen duisternis vond ik mooi hels. Daar had je de katholiek Pierre Kemp, hemel en hel.

Roel Idema stuurde foto's van het beeldje van Kemp, gemaakt door Rob Stultiens, in het Maastrichter stadspark. En van de presentatie van de biografie op 30 mei jl.. Kusters las voor. Naast hem, onder de stolp, een voorstudie van het parkbeeld. Op de achterkant van het beeldje staat:

De la musique avant toute chose

Toen ik die boog daar had geürineerd
en ik het zonlicht er in ving, prees ik intens,
ver van wijsheid, die mij was geleerd:
Wat schoon kristal is er toch in de mens!
En in extase voor het lieflijke geluid:
Welk een muziek gaat van de mens toch uit!

Hij méént 't!
 

Tags: 
Wiel Kusters
Beluister fragment
biograaf Wiel Kusters op het Maastrichtse station. het treintje naar Luik wacht

Pierre Kemp (2)

 Pierre Kemp kwam zelfs voor prijzen Maastricht niet uit. De P.C. Hooftprijs werd hem thuisbezorgd, hier in dit huis.

 ,Als we voor dat huis, Turennestraat 21 staan vertelt Wiel Kusters dat Kemp z'n werkkamer aan de voorkant had. Hij zat hier - bijna als in een treincoupé - en keek veel naar buiten. Achter in het huisje, achter de schuifdeuren, zetelde mevrouw Kemp. Samen met haar drie zonen wantrouwde ze ten diepste wat Pierre Kemp in z'n vrije tijd uitspookte. Zijn gedichten, zijn muzen. De jongens bleven na de dood van Kemp (1967) nog lange tijd bij moeder thuis wonen. Toch ondanks alle wantrouwen bleken nog in 1994 de nalatenschap en de boeken van Kemp intact aanwezig.

 Biograaf Wiel Kusters - Pierre Kemp, Een leven, uitg. Vantilt - en ik liepen de twee straten naar het Maastrichtse station, die ook Kemp voor 1945 dagelijks ging. Naar de trein die hem naar z'n werk op de mijn Laura bracht.
Het treintje naar Heerlen zagen we net vertrekken. De trein - denk aan Paul Delvaux - het rijk van de geest, van de muzen.
De Nederlandse poëzie van zijn tijd, van Roland Holst, Achterberg en Bloem vond Kemp maar doodgraverspoezie, hij las liever Fransen, vooral Mallarmé, Duitsers, Japanners en Chinezen.

 Morgen na 21.00 de levenswandeling van Pierre Kemp in de Avonden.
 

de biografie van Wiel Kusters

Pierre Kemp (1)

Morgen ben ik in Maastricht bij Wiel Kusters, biograaf van de dichter Pierre Kemp (1886-1967). Pierre Kemp en zijn Muzen.. Zijn kennis van mode en kousen.

Die bijvoorbeeld in het Nederland van 1959 de bundel 'Garden, 36, 22, 36 inches' uitbracht, genoemd naar de maten van de Parijse Bluebell girls. Ja de danseressen. De forens tussen Heerlen en Maastricht met z'n erotische treindromerijen.

Haute coutûre

Iemand met een fluweliger zwart
dan anderen in de blauwe tonen
wenst mij een goeden avond nacht-apart
en ik zou maar eens komen.

Om negen uur met zonneschijn
zal ik op uw spreekuur zijn!
En wijl ik daar ben heengegaan
heeft zij zich zo iets aangedaan.