het boek
Mercuur en schilder Dave Meijer

Thom Mercuur (4)

 Het boek 'Eb en vloed' dat Mercuur samenstelde voor z'n afscheidstentoonstelling is niet alleen een catalogus, maar ook een beginselverklaring, in beeld, en in tekst. Maar welk beginsel Mercuur hier verklaart zou ik niet weten. hijzelf ook niet, denk ik.

 Dat is een zegen van beeldende kunst, er kunnen wel eens woorden bij en soms passen ze ook aardig, zoals de teksten van K.Schippers of Nescio, of een uit de mond van schipper Bootsma opgetekende uiteenzetting over de bot (je hebt linkerbot en rechter-,  Ijsselmeerbot en zoutwaterbot) maar het blijven blijven kanttekeningen.
De zegen van het beeld is dat het zonder woorden kan. Naar plaatjes kijken is een vorm van vliegen.
Hier zwijg ik stil. Verwijs nog even naar wat K.Schippers noteert: 'De zee, het duin, het strand, het wad, dit was een gebied dat mijn blik geen richting voorschreef, geen voorzijde of achterzijde had. Steeds had ik het gevoel achter me te moeten kijken omdat wat ik voor me zag op niets kon bogen dat boven andere gezichtspunten te prefereren viel.'
Kijkrichting zoek. Daar begint 't.

Jan Mankes (2)

'Waar ik me thuis voel daar kan ik werken, de omgeving past zich dan wel aan mij aan en wordt dan vanzelf mooi.' Jan Mankes (1915)

 Het is Jan Mankes-jaar. Bij Museum Belvédère in Heerenveen verscheen 'Woudsterweg, de Friese jaren van Jan Mankes'. Weer een boek waarin uit de brieven en dagboeken/kladschriften van Mankes (1889-1920) wordt geciteerd. Wat zou ik graag al z'n tekst in één deel compleet hebben. Weer wat kruimels. Wat las Jan Mankes? Hij kocht de eerste editie van de correspondentie tussen Theo en Vincent van Gogh. Het was Vincent die hem aan het schrijven zette.

 Kende hij Nescio? Net in de tijd dat Mankes in Friesland werkte (1905-1916) schreef Nescio 'De uitvreter' en 'Titaantjes'. Ze hebben veel gemeen. Soberheid van stijl, nuchterheid, zuiverheid maar ook weemoed, zegt Yme Kuiper in dit boek. Plus een grote betrokkenheid bij de natuur. In 1911 schreef Mankes in een brief: 'We hebben nu al zoo lang geslootkant en geknotwilgd dat er wel iemand met een heel bijzondere kijk op die dingen moet komen wil het belangrijk worden.'

 Dat werd hij zelf. Hij had weet van 'Cézannisten, kubisten en futuristen', maar deed het anders: 'Mijn neiging loopt naar het eenzelvige.' Hij schildert 'vanuit een hoger beginsel', of in de woorden van Yme Kuiper, vangt de eeuwigheid in een oogenblik. Van Deyssels hooggestemde 'Uit het leven van Frank Rozelaar' was een van z'n lijfboeken. Maar een traditionele godsgelovige werd hij niet, immers: 'Was er iets absoluuts in de wereld dan zou daarnaast niets anders kunnen bestaan.'

Tags: 

Pagina's