De andere Marcel, Proust, hoefde maar een Madeleine cakeje te eten of hij liep door Combray, aan de hand van z’n tante.
Deze pagina uit Van Eedens verzamelde 'Tales of murder and violence', nu verschenen bij het Haagse Stroom, geeft me twee van zijn Madeleines in de geest: de stoomtrein en de hoornen bril. Stoomtreinen die rijden naar een hiervoormaals waar hij thuis is, al was hij er nooit. En een bril die hij nooit op zijn neus heeft gehad, zelfs niet, wed ik, heeft zien dragen door een man in een pak.
Terwijl ik - wat doe ik in zijn droom? - voetbalde met zo'n bril op, die na een mislukte kopbal in tweeën in het gras lag. Gebroken glas. Bloed op m'n voorhoofd, het litteken is nog zichtbaar. En met een vriendje wachtte op de loopbrug bij station Zutphen tot de stoomlocomotief kwam, die ons even onzichtbaar zou maken in witte, of zwarte rook.
Niet vermoedend dat Marcel van Eeden verderop zat, met z’n negro-potlood en z'n tekenblok.
Morgen in de Avonden meer.