Raadsel

Het Magritte-raadsel werd intussen iets dichter bij zijn oplossing gebracht door Annemiek Overbeek. Het zijn geen ballen, ook geen bollen. Het zijn bellen. Paardenbellen. In het Frans 'grelots'. Bellen die de kleine Magritte gezien kan hebben aan het hoofdstel van bijvoorbeeld het paard van de melkboer.

Hij heeft ook zelf gezegd dat ze met zijn jeugd te maken hadden. Dat formuleerde hij zo: 'ik denk dat ze als gevaarlijke planten ontspruiten aan de rand van afgronden'.De paardenbel bij Magritte rinkelt nooit. Roept eerder stilte op. Waarmee het raadsel intact is gebleven.

Tags: 
Annemieke Houben

Brakmans hink-stapsprongen

 De voorlaatste Brakman 'Naar de zee, om het strand te zien' wordt vandaag in de Volkskrant (10 nov. 2006) onder de kop 'Paleistuin met schapenlucht' door Arjan Peters geprezen om zijn onverklaarde 'vreemdsoortige beelden' waarin 'alle mysterie behouden blijft'.Het laatste woord is lang niet gezegd. Steeds weer raken (andere) boekbesprekers geërgerd door het ontbreken van een 'verhaal'. En niet minder door zijn 'van de hak op de tak springen'.

 Vreemd blijft dat. Je zegt toch bij een schilderij van Magritte ook niet dat 'het niet te volgen is'. Je verwijt Lucebert geen 'gebrek aan samenhang'? Er bestaan andere samenhangen dan plotlijnen en causaliteiten. Zou er dan op Brakmans boeken niet 'roman' moeten staan? Andersom eerder, lijkt me. Geerten Meijsing heeft vastgesteld dat de roman als genre alle andere literaire genres heeft opgeslokt. Zeer waar. Bovendien blijkt Brakman in een eeuwenoude traditie te staan. Dat laatste leer ik uit de bachelorscriptie van de Neerlandica Annemieke Houben, getiteld: 'Van 't een op 't aer, soo word men niet dol', contextualisering van de onsamenhangendheid in het genre 'Van de os op de ezel'. Met dat uit het 16de eeuwse Frankrijk afkomstige genre - tegenwoordig zou je zeggen het 'hak op de tak-genre' - heeft de Neerlandistiek nooit veel raad geweten. 

 Toch was het in onze 16de en 17de eeuw vrij bekend. Schijnbare ongerijmdheid is het kenmerk, het ontbreken van een verhaallijn. Wat je leest zijn 'losse flarden gesprek, handelingen en spreekwoorden'. En 'doordat de fragmenten achter elkaar geplakt zijn wordt echter de suggestie van een doorlopend verhaal gewekt.' Over hoe die fragmenten met elkaar verband houden valt veel te zeggen. Associatieketens waren er nog niet, maar het woordje 'absurd' duikt al in 1549 in Frankrijk op. In vrijwel dezelfde betekenis als nu. Wat is sindsdien veranderd? Ik denk dat 'van de os op de ezel' zich - tegen de draad in - blijft emanciperen. In poëzie en in proza. .

harnas voor een muis
de door zijn chef Kwabbernoot ontworpen ''Kauwguust''
Guust en de DS

Franquin (2)

 Waar de oudere Hergé (geboren 1907, merkwaardigerwijs ook in het nabije Etterbeek) in zijn Kuifje-verhalen het statische nadert is bij Franquin alles en iedereen permanent in beweging. Hij ontwierp niet alleen karakters als de elastische Marsupilami en Guust (Gaston), die voortdurend explosies, botsingen en valpartijen veroorzaken, hij ging zelf ook auto's, raketten en helicopters ontwerpen.

 Franquin liet z'n karakters uitvinden. In Robbedoes eerst het toestel om op een te krappe plek te parkeren en de bril ruitenwisser, later komt jongste bediende Guust Flater met oa. de Flaterfoon en antwoordt zijn baas met de Kauwguust, die hem sneller laat eten (vrij naar Chaplins Modern Times). Hij liet de boef Zwendel een Coca-Cola reclame projecteren op de maan - helaas in spiegelbeeld. En bedacht zelfs een harnas voor een muis. Hier te zien. Tot 1 april. En, met Guust heeft Franquin - tegenover de hippies van Robert Crumb en Gilbert Shelton met z'n Freak Brothers - een Frans-Belgische pendant geschapen van de eeuwig werkschuwe langharige. Vol ideeën , een plaag van creativiteit die z'n medemens tot wanhoop drijft, behalve juffrouw Jannie, die hem diep bewondert.

 PS 1. Lees het grote Franquinstuk in de vpro-gids van deze (43) week. PS 2. Dolen blijf ik, van Wiertz naar Magritte, van Fabre naar Spilliaert, van Hergé naar Kamagurka. Van Delvaux naar Masereel. Het Belgische in de kunst.

het hondje is opgezet, sprekend de echte Loulou
kolenhaard wordt locomotief die de kamer binnenrijdt

Het huis van Magritte

Magritte is terug in Nederland, in Boymans in Rotterdam, waar kort voor zijn dood in 1967 al een vroege overzichtstentoonstelling was. Ik ging naar België, naar Brussel, naar het oude voorstadje Jette, en bezocht het huis waar Magritte van 1930-1954 woonde. "Ik ben geen kunstschilder die mooie kleuren op doek zet. Ik breng het denken in beeld."

Hoe dat werkte kun je gaan zien in de Esseghemstraat 135. Ik kwam gelopen van de kerk van Laken, waar de koningen begraven liggen, en de bebouwing en inrichting van de stad leidden me vanzelf naar Magritte. Op het laatst langs de bizarre replica van de grot van Lourdes die boven op de berg van Jette is gebouwd.Magritte had de verovering van Jette door vreemde volksstammen vast toegejuicht. Abbas Car Wash is op zondag open en de frituur schenkt muntthee met de blaadjes erin. Zijn woonhuis, nu een doodstil museumpje, is een openbaring. Het surrealisme zit in huis, tuin en keuken, het is overal. In de spiegels, het trappenhuis, de wastafels, en de keuken die als atelier diende (er achter is nog een piepklein hokje voor het fornuis van Georgette). Surrealisme kun je niet beoefenen, je bent surrealist of niet. Dat van Magritte is gebouwd op het dagelijks leven, op gewone dingen, net even anders neergezet en bekeken. Dit huis vertelt zijn verhaal. Tot en met de veel geschilderde lantaarnpaal recht voor de deur en de boogvormige raamlijst aan de voorkant.Het is hier, allemaal. Als je maar kijkt.NB. Het ''huis''-boek heet ''René Magritte, Esseghemstraat 135, Jette-Brussel'' en is van van Jan Ceuleers Citaat: ''De voordeur meegerekend komen vijf deuren uit in de gang, wat bij drukke circulatie wellicht herinneringen opriep aan een boulevard-klucht''. De kamers en het gebruik dat ervan gemaakt werd worden stuk voor stuk, vermakelijk precies, beschreven. René en Georgette Magritte huurden al die jaren alleen de benedenverdieping. Op de eerste en tweede étage woonden anderen. Nu zijn daar de vitrines met foto's, brieven en curiosa.

Tags: 
Wim. T. Schippers,  torentje in Drienerloo (1979)
Leo Copers, Allegorische koppen (1998)
Kamagurka, Zonder titel (2005, gezien bij klein lampje)

Oostende (1)

Ik hou van Belgische kunst. Ik denk dat er zoiets bestaat, dat Felicien Rops, Hergé, Paul Delvaux, Willy Vandersteen en Magritte leden van een grote familie zijn waartoe ook James Ensor, André Franquin, Leon Spiliaert en Jan Fabre behoren. Belgisch, alle gewesten delen dit erfgoed.

Noem het surrealisme. Alledaags surrealisme dat voortvloeit uit leven in een absurde werkelijkheid. In elk geval is het een vruchtbare bodem gebleken voor zowel strips als conceptuele kunst.Wat is het verschil? Luc Zeebroek (Kamagurka) exposeert schilderijen in het heropende Museum voor Moderne Kunst in Oostende.Verderop, in het Leopoldpark trof ik deze 'Allegorische koppen' van Leo Copers (1998). Leo vond ze in een Frans depot. Ze stelden de Welsprekendheid, de Rechtvaardigheid, de Rechtspraak en de Geschiedenis voor. Dit is wat hij ermee deed. Maar waar doen ze me aan denken?Natuurlijk, het torentje van Wim T. Schippers in Drienerloo uit 1979, een toren die midden in een vijver staat, zodat je denkt. Wim Schippers is een Belg.

Pagina's