'De vaas of de doos in het middaglicht,/ het ochtendlicht, het water in de kan/ of tussen twee oevers, brandend hout,/ papier vat vlam, overal vuur.
Licht, water, vuur, ze kunnen niet/ worden gescheiden van de doos,/ de kan, het papier, ze zijn voor elkaar/ bestemd. Eeuwige tweelingen.
Hij probeerde het, lokte ze weg,/ licht, water, vuur, om ze te kunnen/ zien zonder bijkomstigheden.
Heel even maar, gaf hij alles terug aan de doos, de kan en het papier. Hij/ had iets gezien, wilde niets meer aanraken.'
En zo blijft de vraag wat er gebeurt als je ze weglokt? Als je ze scheidt zoals in een schilderij van de kan afzonderlijk. Is hij leeg? Vol? De kan is dan geen kan meer, iets anders. Iets niet.
Was dat wat hij had gezien en waarvoor hij terugdeinsde? Het uiteenvallen van de wereld? De onmogelijkheid van kunst?