De Haarlemse Hallen hangen deze zomer vol met een uitdragerij van vooral 20ste-eeuwse kunst: 'O muze'. Toch kenden ze in de oudheid geen muze van de schilderkunst. Een raadsel.
Wat je ziet is kunst in veel gevallen 'geïnspireerd' door vrouwen, die geschilderd werden, modellen, vriendinnen, moeders ook.
Het romantische idee dat kunst 'nergens goed voor is' werd intussen afdoende weerlegd door de biologen. Kunst speelt een rol in partnerkeuze. Roem, geld en de liefde der vrouwen verover je door een beroemd schrijver of schilder te worden. En dan kun je natuurlijk het beste het meisje in kwestie schilderen.
Wat zie je van die muze terug in het werk? Gelijkenis, lijkt me. Oogopslag, lijf, aanwezigheid. En verder? De Duitse danseres Gertrud Leistikow was rond 1920 de muze, vooruit, van menig kunstenaar. Jan Sluijters, Harmen Meurs, Mommie Schwarz, Theo Vos en anderen. De wegen van de muze waren vaak niet zo ondoorgrondelijk.
Helaas ontbreekt het mooiste voorbeeld van de schilder en zijn lief, Rik Wouters en zijn Nel. Hoe zit het met de vrouwen? Vrouwen veroveren mannen anders. En er zit de klad in de klassieke rolverdeling. Het mooie meisje dat model staat, en vervolgens de kinderen opvoedt en een kantoorbaan doet om het brood te verdienen. Tot Henk weer een nieuwe muze vindt.
De kunstenaar als groot kind wiens kunst boven alles en iedereen gaat. Type Picasso. Het lijkt voorbij. De vijftigers waren de laatste generatie voor wie dat nog vanzelf sprak. Er bestaan nu tweemanschappen die allebei aan kunst doen en mekaar handjes helpen. En inspireren. Geloof me muze, met je pannetje warm eten voor de oude schilder, het bestaat.