Dikke Mathille

 Je rijdt recht op haar af als je Oostende binnenkomt, op weg naar zee. Ze was ook bedoeld als baadster, liggend aan zee. Maar nu ligt Dikke Mathille in een vijver naast het Leopoldspark, na een bewo­gen bestaan.

 'De zee' of 'Dikke Mathille' van George Grard (1901-1984) werd rond 1949 in brons gegoten en op 29 april 1955 aan de Oostkant van de Kursaal geplaatst. Aan zee. De Oostendenaars doopten haar 'Dikke Mathille'. En meteen kwam er discussie over deze naakte vrouw 'met loerdige vormen'. Katholieke studenten schilderden haar een broekje aan. Vandalen probeerden haar met een krik van haar voetstuk te lichten om haar te laten neerstorten op de dijk. Zodat de gemeenteraad haar in 1964 op een meer discrete plaats legde, in het Leopoldpark. Vaak nog gooit men kilo's waspoeder in het bassin zodat Mathille verdwijnt in een metershoog schuimbad. Hugo Claus schreef:

 Eens lag zij gewend naar de zee

Gereed met haar goddelijke reet.

Jeugdgroeperingen gooiden stenen naar haar ogen

of verfden haar buik in de menie.

Heren der gemeente interpelleerden want zij beefden

omdat haar ‑ en hun ‑ schaamte zichtbaar was.

"Want is dit, heren, tegenover de vele vreemden

die in onze stad roulette komen spelen

het beeld van onze vrouwen,

dit krolse vlees, deze kronkelende wilde ?"

Mondgemeen noemt men haar de dikke Mathilde.

Zij ligt nu lager, in een plantsoen,

en wordt niet meer aangeraakt.

Alsof de verblufte weerzin door haar nabijheid stokt,

alsof de glans van haar flanken verschrikt.

Zij ligt schotvrij voor de gapers,

zij wekt de kei in hun kruis

en in hun blik het gebed: "O, gebenedijde, o mocht ik u 

ongestraft berijden."

 

 George Grard werd samen met Paul Delvaux stichter van de school van St.Idesbald, verderop aan de kust. Beiden hebben er hun museum.   

Hugo Claus (1929-2008)
Hugues C.Pernath (1931-1975)

Claus en Pernath

Van Hugo Claus komen de Oostakkerse gedichten weer op tafel. En de herinnering aan de poëzie-avond in Paradiso, op 23 april 1985, ter nagedachtenis van Hugues C.Pernath, de ook door Claus zo bewonderde Vlaamse dichter. Freddy de Vree was er, Tom Lanoye, Guido Lauwaert.Maar het bleef stil in de zaal. Erg stil.

Er kwam kort gezegd helemaal niemand de Grote Zaal van Paradiso binnen. Niemand, voor Hugo Claus? We hadden posters opgehangen. Op de radio reclame gemaakt. 'Misschien komt het van het voetballen,' opperde Claus manmoedig. Ajax speelde die avond. 'Zullen we beginnen?' vroeg ik Claus en de anderen. 'Het wordt toch voor radio opgenomen, dus we werken niet voor niets.'En zo werd Pernath herdacht voor een lege zaal.Na afloop zaten we enigszins mistroostig in de kelder van Paradiso bij een tv-toestel en zagen het staartje van de wedstrijd. Pas toen we tenslotte op straat stonden, op de stoep voor Paradiso, zagen we de verklaring voor de lege zaal.De lamp achter het bord 'UITVERKOCHT' brandde. Hij had de hele avond gebrand. Hugo Claus deed in Paradiso 'Het graf van Pernath'. de variant die hij voor zijn vriend had geschreven op Vondels 'Uitvaert van Maria van den Vondel' Wanneer dit eindelijk leven endt vergaat het eindeloze leven, door kind noch kraai herkend en niemand ooit vergeven. Je versplinterde je eigen troon toen je viel in de kille grond en vermetel, bleek en brandschoon liep je leeg uit je eigen wonden. Men deed je hazelnotenogen toe tegen de verminkende zon en eindelijk stil strak en moe werd je door je schaduw overwonnen. (...)

Tags: