Hanny Michaelis

Op de onvolprezen Laurens Jz Coster-site vandaag een nagelaten gedicht van Hanny Michaelis (1922-2007), uit haar net opnieuw verschenen Verzamelde gedichten. Ik kwam haar op de Reguliersgracht halen als ze in Studio Amstel voorlas. Dat moest, ze was bang voor de 'arabieren' in de Halvemaansteeg. Stijf gearmd gingen we daar doorheen. Zij altijd 'n beetje koket, met haar mooie bontkraag.

Wat men gemakshalve
het leven noemt, is niet
al te vriendelijk met me omgesprongen.
Het maakte me tot wie ik werd,
iemand die wordt opgemerkt,
en daarna over het hoofd gezien,
omarmd en dan weer losgelaten.
Maar onvriendelijk was het ook niet.
Het liet me wolken zien en
sterrenhemels, bomen en water,
vlammende ramen in de avondzon,
de maan maagdelijk blozend
achter het traliewerk van een gashouder.
Het liet me treinen horen in de avond,
zingende merels en het drukke
tsjilpen van de kleine ontroerende
parmantige mussen.
(circa 1998)
 

Tags: 

Hanny Michaelis

Van Nop Maas kreeg ik het kleine boekje 'Zonder een spoor van vrede' dat hij samenstelde bij de eerste sterfdag van Hanny, 11 juni 2008. Met gedichten en aantekeningen die hij vond in haar nalatenschap. Een zeldzame tekst:

'Ik heb nooit geleerd me actief in te spannen voor wat ik de moeite waard vond. Hoewel ik voor zeer agressief doorga (althans in verbaal opzicht), was mijn opstelling in het leven vooral defensief: niet kunnen loslaten, daar kwam (en komt) het voor mij op neer. Voor veroveren was ik kennelijk niet in de wieg gelegd, als ik iets erg begeerlijk vond, concentreerde mijn verlangen zich daarop met grote vasthoudendheid; i.p.v. erop af te gaan, wachtte ik tot het naar me toe kwam. In dat wachten stak al mijn wilskracht, daarom is wachten mijn sterkte punt geworden (ondanks mijn vermaarde ongeduld in het dagelijks leven). Helaas heeft het me weinig opgeleverd, althans niets van blijvende waarde.' (8 juni 1975)

Wachten als daad. Nooit zag ik het zo geformuleerd. En dan de diepe ironie in de slotregel.
Ik ontmoette Hanny Michaelis soms in de tram, ze ging dan naar de Albert Cuypmarkt en we praatten wat. Ze droeg een soort parkacoat met een frivole bontkraag, die in m'n neus kriebelde.
Als ze kwam voorlezen in Music-Hall op de Amstel moest ik haar ophalen aan de Reguliersgracht, waar ze woonde. We liepen dan stijf gearmd door de Halvemaansteeg, daar woonden nl. de 'Arabieren' met hun shoarmatentjes en die vond ze eng. 

Tags: 
Nop Maas, gisteren in Haarlem
Gerard Reve en vriend Wim Hermans

Nop Maas (5)

 Gisteren was ik bij Nop Maas, ons gesprek wordt maandag na 21.00 uitgezonden. Ik sprak m'n verbazing uit over de omgangsvormen in het gezin Van het Reve, zoals hij ze uit meerdere bronnen in z'n biografie documenteerde. Die zijn nogal hard en merkwaardig. Neem de toon die de jongens aansloegen tegen hun moeder: 'Niet zeuren Net! Terzake Net.'

 Er bestond genegenheid, maar de code zei dat je die niet liet merken. Wel was er een onderscheid. Gerards relatie met z'n vader was moeizamer. Toch liet hij hem nog jarenlang teksten waaraan hij werkte lezen. Waarop hij vaak verkeerd reageerde. Gerard zwoer dan het ouderlijk huis af, 'nooit, nooit, nooit' zou hij er meer een voet zetten. Maar een maand later zat ie er alweer met een gedicht, waar zijn vader weer zonder begrip op reageerde.
'Hij wilde hoe dan ook de erkenning van de vader,' zegt Nop.

 'Er is door Gerard en Karel, en in hun voetspoor door anderen, wel gezegd dat ze opgroeiden in een cultuurarm milieu. Karel klaagde dat niemand hem kon helpen met z'n huiswerk. Maar vader kende gedichten van Gorter en Heine uit z'n hoofd die hij met z'n zoons deelde. De beeldhouwer Hildo Krop en de historici Jan en Annie Romein kwamen over de vloer, dat was toch wel de cultuur binnen de communistische beweging. 
Gerards moeder was een jaar in Australië geweest, Annie Romein had grote sympathie voor haar. Was dat cultuurarm?'

 Zo kan ik me beter de oudejaarsavond 1948-1949 voorstellen die Gerard Reve en zijn vrouw Hanny Michaelis vierden in hun nieuwe behuizing, samen met hun vriend Wim Hermans én Gerards beide ouders.

Reve Museum (3)

Reve-foto's uit de vroegste periode, gemaakt door Annelies Romein (in De Avonden heet ze Bep Spanjaard) zijn te zien in het Reve Museum. Klaas Koppe die de foto's restaureerde schrijft over de research die voortkwam uit deze foto:

'Eén van die foto's is de groepsfoto op de trouwdag van Hanny en Gerard, gemaakt door Annelies Romein op 9 december 1948 op de Jozef Israëlskade 116 (Schilderskade 66). Volgens Nop Maas is er één figuur in De Avonden nooit geïdentificeerd, de figuur van Eduard Hoogkamp. Door het contact met de familie van Annelies Romein, die op 13 oktober j.l. is overleden, denk ik er achter gekomen te zijn dat deze Eduard Hoogkamp staat voor Willem Heinemeijer, rechts onder op de foto, toen al de vriend van Annelies Romein, later haar echtgenoot en de vader van haar drie kinderen.'Hanny is Hanny Michaelis, Nop Maas is de Reve-biograaf, Annelies Romein was de dochter van Jan en Annie Romein, kennissen van Reve's ouders.Dit is de passage waarin de totnutoe raadselachtige Hoogkamp optreedt in De Avonden: 'Frits,' riep hij. Bovenaan de trap stonden Jaap Elderer en een onbekende jongeman. 'Jawel,' schreeuwde Jaap, 'natuurlijk. Als we zeggen: bah bah, daar is Frits, dat is ook niet aardig.' 'Goed hoor, en jou?' vroeg hij luid, toen Frits boven was, 'dit is Eduard.' Frits drukte de onbekende de hand. Deze was fors van gestalte en droeg een bril met een zwaar, donker montuur. Zijn zwarte haar was pluizig en stond stug naar achteren en naar opzij. Het gezicht was rond en had nergens een hoekige plaats. De ogen waren klein, de neus was kort en de mond had lange, smalle lippen. 'Iemand met dit uiterlijk moet geen vlinderdasje dragen,' dacht Frits. Hij bekeek het zwart met wit gespikkelde strikje, dat scheef zat. 'Hoe was de naam ook weer?' vroeg hij. 'Eduard Hoogkamp,' antwoordde de jongen met een klankloze, fluisterende stem. 'Je bent een grote zak,' zei Frits bij zichzelf.'

Hanny Michaelis

Hanny Michaelis (1922-2007)

Hanny Michaelis is gestorven. Ik kende haar van optredens in onze Music-Hall in Studio Amstel. Dat was maar een klein eindje van waar ze woonde, maar ik moest haar toch komen halen. Omdat ze liever niet in haar eentje 's avonds door de Halvemaansteeg ging. Daar zaten 'al die Arabieren' (de Shoarmatenten).

Ik wachtte in haar huis aan de Reguliersgracht tot ze klaar was. Een bijna kaal huis, met non-descripte meubelen. Waar tegenover stond dat Hanny zich heel goed, pietsje koket ook, kleedde. Ik herinner me de leuke jas met de bontkraag. En zo liepen we dan stijf gearmd door de Halvemaansteeg. Het kostte nog moeite haar haar liefdesgedichten te laten voordragen. Die gingen over Gerard vaak, leek me. Maar ze zei dat 'een oude vrouw' die dingen niet meer hardop kon zeggen. Later deed ze het toch. Ik kwam haar weleens tegen in de tram, dan reed ze met de 24, 25 of 16 naar de Albert Cuyp voor groente. En we praatten wat, meestal over Gerard en Joop en hun perikelen.. Gerard Reve bezocht haar altijd nog, zo lang hij kon in Amsterdam. In de krant staat vandaag dat hun vriendschap - die bewaard bleef na het ophouden van het huwelijk - ook berustte op humor en 'toon'. Zo is het vast. Er zijn verhalen van. Gerard zelf vertelde me de vaste grap dat hij bij aankomst keihard op de deur bonkte en daarbij riep 'Grüne Polizei, aufmachen!''Dat vindt Hanny erg leuk.'Raymond Noë zocht dit liefdesgedicht uit, ik ken geen beter: Op het witte kussen je gezicht leeg en ontspannen als water in de zomermorgen wanneer de wind slaapt en het licht op zijn tenen door de hemel loopt. Terwijl ik je heimelijk bespiedde, bang van ontzag, zoals men kijkt naar oeroude afgodsbeelden, openden je ogen zich om je mond ontwaakte een glimlach zo zacht en schuldeloos dat ik zou zijn neergeknield met mijn hoofd in je schoot als ik gedurfd had. Hanny Michaelis uit: Water uit de rots (1957)

Pagina's