Jodocus en Jeremias

 Eric de Kuyper schrijf in zijn nieuwe boek 'Het samenspel tussen Dr.Jekyll en Mr.Hyde' uit ervaring over toneel, voor en achter de schermen. Ik leerde het, negen jaar oud, bij mijn eerste rol in het schooltoneel, die van de lakei Jodocus.

 Ik was de ene van twee komische lakeien. Klasgenoot Hans heette Jeremias. Er waren nog een koning, een konin­gin, een tovenaar, en een koor van zingende bomen. Maar wezen­lijk ging het stuk over twee lakeien.

 Pas op de dag zelf kwamen de lakeienpakjes. Ze pasten en waren prachtig. Groen voor Jodocus, roze voor Jeremias. Toen pas, met witte kousen en schoenen met gespen veranderde ik in Jodocus. Ik kreeg een wit pruikje op, het grimeren duurde lang.

 Het gordijn schuift open. Ik lig daar in het voetlicht, mijn hoofd op een fluwelen kussen met goudstiksel, en speel een slapende lakei. Ik snurk een beetje. 'Daar ligt er een te slapen,' hoor ik in de zaal. Het gaat goed, denk ik. Ik hoor ge­roezemoes van kinderen, ruik de geur van ouders.

 Jeremias moet Jodocus nu komisch wakker maken door hem een natte spons in het gezicht te duwen. We hebben het eindeloos gerepeteerd, met een droge spons. Daar is de spons. Jeremias heeft hem in de kleedkamer helemaal vol water laten lopen en treft me vol in het gezicht. De zaal lacht. Mijn pruikje valt af, de grime druipt in mijn ogen. Ik ben niet langer Jodocus. 

Tags: 

Spelen

 Eric de Kuyper schreef een aanstekelijk boekje over acteren: 'Het samenspel tussen Dr. Jekyll en Mr. Hyde'. Hij acteerde zelf en schreef veel over film en toneel.

 Toneelspelen heet niet voor niets zo. Je speelt als kind al dat je een ander bent. Acteurs als Dirk Bogarde werden schrijver, omdat ze zich hadden leren inleven. Andersom worden schrijvers graag weer spelend kind. Rudy Kousbroek maakte zijn katapult, W.F.Hermans repareerde zijn vloeistofduplicator. De tekst deed er niet toe: 'O wat had die beer een honger, o wat had die beer een dorst. Gauw een glaasje limonade en een boterham met worst.' Als de duplicator maar werkte. Net als in de hoorspelstudio waar kreukend papier knetterde als vuur, veel beter dan opgenomen echt vuur, Een wiebelende plaat ijzer is nog steeds het beste onweer.

 Als kind leerde ik na Nederland-België de straat op te rennen en een spelersnaam te claim­en. Riep je als eerste 'Ik ben Faas Wilkes' dan was je hem. Zo voetbalden wij als het Nederlands elftal verder.

 Wat De Kuyper schrijft over zijn tante Jeannot, die zo graag naar het theater ging is zo waar: ook de weg erheen en terug hoorden bij de voorstelling. We acteren alle dagen. Soms neemt een rol je over. Toen ik 'The remains of the day' had gezien was ik op de terug­weg veranderd in Anthony Hopkins als butler. 'Of course mylady.'

De tantes van Eric de Kuyper

 Terug bij de tantes van Eric de Kuyper. Vooral tante Jeannot kende ik van de boeken over zijn jeugdjaren in Brussel en Oostende. Vantilt geeft ze opnieuw uit. Nieuw is 'Drie zusters in Londen' met als ondertitel 'uit de familiekroniek, 1914-1918'.

 Het voorafgaande, zoals De Kuyper het als kind hoorde vertellen. De tantes zijn nog meisjes die onder de oorlogsdreiging via Frankrijk belanden in het deftige Cannon Street Hotel in Londen. Een leven in hotels als bij Joseph Roth maar dan een oorlog eerder. Heel het hotel is het speelterrein van de meisjes en Mister Olson de suikeroom.

 Mij doet het denken aan de meisjesboeken van mijn eigen moeder en vooral het meisjesblad 'Zonneschijn' dat ik erfde. Ook daarin wordt per boot naar Londen gereisd. En leren meisjes een beetje Engels. Als ze hun moeder nodig hebben moeten ze 'Modder' roepen. Zouden meisjes van nu nog wel eens de slappe lach krijgen?

 Als de Duitsers bombarderen laat De Kuyper ze belanden in de schuilkelders onder het hotel. Maar ook daar tracteert Mister Olson op champagne: 'Toen het ochtend werd, mochten we weer uit de kelder. Het was nog donker en de straatverlichting was voor de helft blauw afgeschermd. Iets verderop was een bom gevallen, midden in de City. Je kon het in de ochtendschemering zien. Voorbij St.Paul's stegen hoge vlammen op (...). Maar we mochten van ma niet langer buiten op de stoep blijven staan kijken, want we waren nog niet fatsoenlijk aangekleed.'  

Tags: 

Applaus

 Eric de Kuyper kreeg de vijfjaarlijkse essayprijs van de Academie voor Taal en Letterkunde voor zijn bundel 'Applaus' (2012). Goed idee. Nooit eerder las ik zo’n beschouwing over het fenomeen. Ik ging vorig jaar naar Brussel om hem te spreken voor de Avonden.

 'Het uitbundige applaus is unaniem en aanstekelijk. Het groeit, het is niet te stuiten, het grijpt om zich heen, maar vroeg of laat verstomt het en sterft weg.'

 Eric de Kuyper (1942), de filmregisseur, filmtheoreticus en schrijver van boeken als De hoed van tante Jeannot (1989) en het prachtige stadsportret Bruxelles, here I come (1993) werd in Brussel geboren. Hij schetste me het theater waarin hij opgroeide. Het doek gaat op, het roodfluweel van het gordijn sluit aan op de stoelen waarop wij zitten. En we weten dat - zo anders dan in film - de voorstelling elk moment onderbroken kan worden door wat ook, iets onverwachts.

 We zitten - niet toevallig - in de Muntschouwburg, waar op 25 augustus 1830 de vaderlandslievende teksten in de opera De stomme van Portici leidden tot revolutie. Nota bene op de verjaardag van koning Willem I.

 Theater berust, zegt hij, op een afspraak tussen optreders en publiek, de zogeheten 'suspension of disbelief'. We zullen tijdelijk doen of het vertoonde echt waar is. Maar na het slotapplaus is dat voorbij. Klappen mocht het publiek, hooguit boe roepen. Revolutie stond niet in het script.

 Eric verbaast zich tussen haakjes wel over de typisch Nederlandse gewoonte van de 'staande ovatie'. Een uiting van enthousiasme die verwerd tot een verplichting op weg naar de uitgang. 

Tags: 

Eric de Kuyper (4)

 Vrijdagavond is het gesprek te horen dat ik met Eric de Kuyper had over z'n boek 'Applaus'.

 Daarin gaat het ook over wat hij noemt de actualiseerdwang in het theater. 'Moderniseren' van klassieke stukken kan soms, maar je verliest van alles. De Kuyper vertelt hoe bij Shakespeare en in opera's van Verdi eer en wraak belangrijke thema's zijn waar men lang geen raad mee wist. Tot de kranten vol stonden van eerwraak bij jonge Turken en Marokkanen.

 In 2008 schreef hij het libretto voor een versie van La Strada naar Fellini met muziek van Luc van Hove. En daarin kwam een non voor. De kostuumontwerpsters, twee Vlaamse meisjes bleken in ernst niet te weten wat dat was: 'Ze hadden er een soort verpleegster van gemaakt, zodat het hele personage onbegrijpelijk werd. Het was ze niet aan het verstand te brengen. Zodat de toeschouwer zou denken wat moet die rare vrouw daar... die spreekt over God enzovoort, wat is dat voor een hysterica?. Maar dat was gewoon een non.'

Eric de Kuyper (3)

 En zo kwamen Eric de Kuyper en ik terecht in de Brusselse Muntschouwburg, de plaats waar België in 1830 ontstond. Uit een opera.

 Die opera, la Muette de portici van Auber is al 50 jaar niet meer o­pgevoerd, leer ik, maar nu - merkwaardigerwijs - staat hij voor volgend seizoen weer op het programma. Waarom? Of eerst, waarom werd zo'n symbool van nationale eenheid al die jaren veronachtzaamd? Je kunt het raden, lijkt me. En waarom nu opeens weer wel? Is het om Elio di Rupo te eren, de Italiaanse immigrantenzoon die België redde? De opera speelt zich af in Zuid-Italië, de Italiaanse eenheid is een thema, men zingt:  

Amour sacré de la patrie,
Rends-nous l’audace et la fierté;
A mon pays je dois la vie.
Il me devra sa liberté."

 Eric glimlacht. Dat moet ik maar aan de leiding van de opera vragen. Hij is geen Belg, hij is een Brusselaar. Wij spreken over 'Applaus' het boek over zijn liefde voor t­heate­r, de dans ook. Over de magie van de fysieke aa­nwezigheid die zo anders is dan bij film. Over de twee werelden, die van de roodpluche stoel­en, die reikt tot aan het roodfluwelen gordijn, waarachter alles mogel­ijk is zolang het publiek het wil. Maar de gordijnen verdwenen en spelers en regisseurs maakten zich meester van de teks­ten van Shakespea­re en Racine. Eric pakt uit over verkeerd begrepen 'actualisering'.

Tags: 

Eric de Kuyper (2)

 Morgen ontkom ik er niet aan hem te vragen naar de voorstelling waaruit de Belgische natie ontstond.

  

 We zitten immers om de hoek bij de Muntschouwburg, waar op 25 augustus 1830 de vaderlandslievende (maar welk vaderland?) teksten in de opera De stomme van Portici leidden tot een  revolutie. Nota bene op de verjaardag van koning Willem I. De hoofdrol was inderdaad een zwijgende rol.

 Een mooi voorbeeld van één van de onderwerpen van Eric de Kuyper. Theater berust op een afspraak tussen optreders en publiek, de zogeheten 'suspension of disbelief'. We zullen tijdelijk doen of het vertoonde echt waar is. Maar na het slotapplaus is dat weer voorbij. Klappen mocht het publiek, hooguit boe roepen. Revolutie stond niet in het script.

Tags: 

Eric de Kuyper (1)

 Nooit eerder las ik een beschouwing over Applaus.

 En nu. Niet alleen is applaus een verschijnsel dat zich voordoet bij voorstellingen van muziek, theater, opera, het is ook de titel van het boek. Luister!

 'Het uitbundige applaus is unaniem en aanstekelijk. Het groeit, het is niet te stuiten, het grijpt om zich heen, maar vroeg of laat verstomt het en sterft weg. Het applaus kent een golfbeweging: het barst los als een vloed, om daarna, zoals de golven bij eb, kleiner en kleiner te worden.'

 Overmorgen heb ik een afspraak met hem op het Brouckèreplein in Brussel. Liefst zou ik daar alleen praten over het applaus. Zoals ik het meemaakte toen ik eens een nacht in Carré aankondiger was. Applaus dat opstijgt van de zaal naar het eerste balkon, naar het tweede balkon, en van­daar weer terug­keert. Een veelkoppig levend wezen, onberekenbaar. Tot de laatste klap.

Tags: