Zoekgeraakt gezicht

 Op 7 september 2014 schreef ik over de Vlaa­mse dichter Bob de Mets, die eigenlijk Jan heette en van wie niemand weet waar hij gebleven is, wanneer en waar hij stierf. Ik prob­eerde iets te achterhalen. Waarom? Dat heb je met oorlogen en herdenkingen. Louis Lehmann definieerde wetenschap eens als 'doorgaan tot je uitkomt bij wat je niet weet'.

 Verlangen naar het onbekende. Tijdschrift De Parelduiker zocht intussen veel uit, zie de link. Jan Demets werd geboren in Belgisch Limburg in 1895. Ik citeerde een gedicht van hem uit 'Doe uw werk, een verzameling Avant‑gardistische poëzie uit de Lage Landen'. Zie de tag. En nu dit bericht van Henk Beentje uit South Somerset, die oa. schrijft: 'Ik ken z'n kleinzoon, we studeerden allebei biologie. De kleinzoon, René Demets, vertelde dat niemand weet wanneer en waar hij is overleden; "Hij was in de oorlog helemaal fout en is na de bevrijding verdwenen. Hij is naar Zuid‑Amerika gevlucht (dat hoorde ik als kind), dan wel vermoord (dat gerucht kwam in de jaren negentig naar voren). In de jaren twintig was hij vreselijk hip, schreef 'pikante' gedichten, en stond in contact met kunstenaars als Kurt Schwitters. In de jaren dertig leidde hij een cabaretgezelschap in Den Haag. In de tweede helft van de jaren dertig sloot hij zich aan bij de Vlaamse Nationaal Socialisten." René vertelde me dat de foto bij Avondlog niet z'n opa was, en stuurde me een paar wel‑goeie.'

 Deze foto's zijn van 1915 en december 1935. In zijn bloemlezing van 1996 nam Gerrit Komrij dit gedicht van Bob de Mets op uit de bundel Asfalt, 'poësie erotique', waarvan de tweede druk verscheen in Rotterdam in 1926.

 Het lachen van een heil'ge

is 't lokken van 'n hoer,

En in de modder‑goot ligt

'n Rozensnoer.

En ‑ al die kleine meisjes

die hebben 't in d'r bloed ‑

Dat zie je aan d'r schoentjes

en aan d'r ondergoed.

Dat zie je nog veel beter

als 't hemdje is losgegaan

D'r hangt 'n grote vlinder

vlak voor de maan.

Tags: 

Bob de Mets, who the hell?

 Wanneer en waar hij stierf? Geen mens die het weet. Ik probeer te achterhalen. Noem het verlangen naar het onbekende. Bob de Mets, ook wel schrijvend als Jan of Jean Demets werd geboren in Belgisch Limburg in 1895.  Omdat hij gedichten naliet als dit, uit 1926. België, kort na de Grote Oorlog:

 de kelner zegt / dat het verkeerd is in het donker te schrijven / en uit dampende soep / zingt een sentimenteele melodie / oud oud oud

 twintig paarden trekken een kanon / twintig schreiende paarden / en te paard op het kanon / (o goddelijke ironie) / zit jonas

 jonas die in den buik van den walvisch zat / zit te paard op het kanon / maar onder de lindeboom staat maria / met lachende vingers / 'HELD!!!'

 de soep is op / tussen twee citroenschijven / gluurt de mondschein-sonate / en er zal wel geen eind komen aan dezen maaltijd

eten is de tragiek van het leven / zesenzestig wereldproblemen zijn in acht dagen / door dit probleem opgegeten / en jonas zit te paard op het kauwende kanon

 het kanon kauwt het hart van jonas / jonas kauwt het hart van maria / maria kauwt alle harten / en de zon valt neer / ergens / ergens / ergens / tussen paars corea / en geel-zwart californië

 jonas zet zijn muts op het ander oor / maria haar hand op de andere dij / en dit was / het begin / van / de / wereld

Het komt uit 'Doe uw werk, een verzameling Avant-gardistische poëzie uit de Lage Landen' van Hubert van den Berg en Geert Buelens. Er zijn twee bundels bekend: Asfalt: poësie erotique (1924) en een bibliofiele uit 1926. De Mets was redacteur van 'Het Woord', een tijdschrift verschenen in 1925/1926. Paul van Ostaijen vermeldt het. In de jaren dertig kwam hij in nationaal‑socialistische kringen terecht.  Na de oorlog was en bleef hij volstrekt spoorloos.