Vechten

 In de online versie van het tijdschrift Raster staan herin­neringen uit 1996 aan de juist gestorven Bert Schierbeek van Rudy Kousbroek. De eerste is deze:

 'Bert Schierbeek: wat de wereld niet weet is dat hij een keer voor mij heeft gevochten. Lang geleden, op een avond, op dat stukje Leidseplein vóór Café Reijnders waar nu al sinds mensenheugenis terrasjes zijn ingericht. Het moet in 1950 zijn geweest, op een zomeravond na sluitings­tijd. Ik had Bert leren kennen door het tijdschrift Braak, dat Remco Campert en ik hadden opgericht (...). Waar de vechtpartij over ging weet ik niet meer. Ik herinner me alleen nog dat Bert toen daadwerkelijk heeft gevochten, echte vuistslagen gevend en incasserend, na het uitspreken van de woorden: 'Wie aan Rudy komt komt aan mij!' waarbij zich van mij een hevige ontroering meester maakte. Die is nu, 46 jaar later, nog niet verminderd. Ik was toen 20, hij 31.'

 Wat de wereld ook niet meer weet is dat Rudy Kousbroek op zijn beurt heeft gevochten met anti-rookmagiër Robert Jasper Groot­veld. Jasper zat als vaak - met zijn bentgenoten van de 'Bi­kbus' - achterin de zaal van Studio Desmet bij een voorstelling van Music-Hall. Meestal kon ik de manisch-depres­sieve Groot­veld, laten 'dimmen', maar nu, terwijl Rudy Kousbroek zijn liefdes­gedich­ten voordroeg gaf Jasper luidop lucht aan zijn afkeuring en was niet te stoppen.

 Tot het Rudy teveel werd. Hij stormde het podium af, de zaal in en verkocht Grootveld een kaakslag, zo fors dat Jasper met stoel en al achterover tuimelde. Waarna hij verwijderd werd, terwijl Rudy terugwandelde en zijn gedichtencyclus afmaakte. Wordt er nog gevochten in de literatuur? De laatste dichter die ik zag boksen, Louis Lehmann, leeft niet meer.

Bert Schierbeek

Schierbeek

‘Het is veel erger dan je denkt. Als je denkt, is het nog erger’. Citeerde plaatsvervangend burgemeester Bas Eenhoorn van Alphen de dichter Bert Schierbeek bij de bijeenkomst ter herdenking van de slachtoffers van het bloedbad.

De nieuwslezer in het journaal mopperde bij de beelden nog dat 'Schierbeek toch niet zo bekend was'. Die had liever Borsato gehad, vermoed ik.

Ik herinner me Bert Schierbeek (1918-1996) oa. van z'n China-reis in 1979. Hij vertelde erover op de radio. Het was nog in de verboden jaren. Bert mocht als dichter mee met een Nederlandse delegatie onder leiding van Joop den Uyl.
Een hoogtepunt was de beklimming van een zeer hoge pagode. Daar moest Bert vanaf zien om z'n hartkwaal.
En zo kwam het dat Den Uyl en alle dignitarissen de klim begonnen, terwijl Schierbeek en een zeer oude Chinees, die ook had moeten bedanken, samen achterbleven.
Het duurde en duurde. De stilte werd ongemakkelijk, Bert sprak geen Chinees en de Chinees niks buiten Chinees.
Van pure zenuwen begon Schierbeek te neuriën. De vijfde van Beethoven. En wat, tot zijn verwondering?
De oude Chinees haakte in. Samen beëindigden ze de Vijfde.
Daarna zette de Chinees de vierde van Haydn in. Ook dat ging voortreffelijk. Grote pret! En o zo teleurgesteld toen het gezelschap de trappen - geheel bezweet - weer af kwam..
 

Tags: