In zijn boek 'Het ondiepe', over de gevolgen die de omgang met het internet mogelijk heeft voor onze manier van denken, komt Nicholas Carr terecht bij de schrijfmachine van Friedrich Nietzsche. Die slecht zag.
Een Deense 'writing ball', 'Schreibkugel', was het, uitgevonden door Hans Malling-Hansen van het doofstommen-instituut in Kopenhagen.
De machine had 52 toetsen, ook voor hoofd- en kleine letters en leestekens, die zaten op een bewegende bal. Een beetje als de bal in de IBM-varityper zetmachine waarop je vroeger zelf je stukjes voor Aloha tikte.
Direct onder de toetsen lag een gebogen plaat met daarop een vel typepapier. Met elke aanslag schoof de plaat een toets op. Extatisch schreef hij er zelfs een gedichtje over.
Maar nu komt het, zijn vriend Köselitz vroeg hem of hij op de machine ook anders was gaan schrijven. En dat was zo, schreef Nietzsche: 'Ons schrijfgerei neemt deel aan het vormen van onze gedachten.' Hij schreef compacter, telegramstijl-achtiger. Ontwikkelde een nieuw idioom.
Daarover gaat het bij Carr. Laat de machinerie van internet ons ook anders denken? En is dat een voordeel of leidt het tot de vaak gevreesde debilisering.