In gedichten komen nog wel eens dromen voor, verder lees je ze zelden meer. Ik droom vrijwel elke nacht, altijd langs de zelfde lijnen. Zoals Gerard Reve het een keer noteerde uit de mond van een jongen die droomde van een huis dat ook weer geen huis was in een stad die ook weer geen stad was etc..
Waar zou die passage staan?
Bij mij is het stramien eenvoudiger en altijd eender. Ik moet iets oplossen dat ononplosbaar is. Zoals een adres vinden in Rotterdam dat ook weer niet Rotterdam is. In een buurt die ontstaat terwijl ik zoekend de ene na de andere straat in rijd, me verstrikkend in een opgebroken omgeving.
Er is altijd haast bij. Er moet iets worden opgelost en het is mijn verantwoordelijkheid.
Met romans lezen overdag vergaat het me vaak net zo. Ik begin te lezen, maar val al lezend in slaap. Dat geeft niet want ik lees in mijn slaap gewoon door, zij het dat het boek gaandeweg verandert. Maar terwijl ik doorlees bedenk ik dan vaak 'dit kan nooit', Nescio is nooit in Amerika geweest en ik was daar ook niet bij.
Soms denk ik in zo‘n droom: 'Ik droom dit dan misschien, maar zo is het boek wel beter'.