Pas tegen het eind van de 19de eeuw werd het woord depressie gebruikt als aanduiding voor wat heette een ziekelijke 'artistiek-romantische' melancholie. Zwaarmoedigheid kan lamleggen maar ook inspireren, wist men. Aristoteles meende al dat genieën altijd melancholiek waren. Nee, hij had het niet over de genieën die je in cafés ontmoet.
Toch, het verhaal van genialiteit en waanzin duurt voort.
Er is eeuwenlang gekletst over hoe het toch kwam. Vooral over de theorie van de vier humeuren, die voortkwamen uit lichaamssappen als zwarte gal - die neerslachtig zou maken, maar door latere medici nooit is aangetroffen.
Flegmatisch, sanguinisch, cholerisch waren naast melancholisch de andere drie en filosofie is tot op de dag van vandaag het vak waarin je kunt beweren wat je wilt, zonder enige vorm van bewijs. De kunst moest het doen, zodat de prent Melencolia I van Albrecht Dürer eeuwenlang alle wijsheid samenvatte. Muziek, speciaal de luit wekte melancholie op, maar kon hem ook weer bestrijden. Saturnus was de god aan de sterrenhemel der zwaarmoedigen.
Hoe je te bevrijden van zoveel onzin? De tentoonstelling laat - behalve de kunst - verrassende keus - die melancholie opleverde - zien hoe in de 19de eeuw individuele, medische behandelingen ontstonden. En in de tegenwoordige 'bijbel van de psychiatrie', het DSM 5, gaat het om negen symptomen, waarvan je er op z'n minst vijf moet vertonen.
Je komt er niet ver mee. Wie iets wil weten over de geestesgesteldheid van een melancholicus kan beter de literatuur raadplegen. En als het om therapie gaat kom ik terecht bij Nietzsche – schrijver en filosoof ineen - die alleen gedachten vertrouwde die in de buitenlucht tot hem waren gekomen. Zie hem lopen in Sils Maria met zijn bekertje, waarmee hij fris bergwater tapte.
Beweging, nieuwe indrukken, de geest verzetten, dat helpt nogal eens. Zoals de dichter J.J.L. ten Cate - graag geciteerd door Johnny van Doorn - het zei: 'Naar buiten jongmensch!'. Op de tentoonstelling is een mooie afdeling over de wandelaar en het landschap.