Applaus

 Eric de Kuyper kreeg de vijfjaarlijkse essayprijs van de Academie voor Taal en Letterkunde voor zijn bundel 'Applaus' (2012). Goed idee. Nooit eerder las ik zo’n beschouwing over het fenomeen. Ik ging vorig jaar naar Brussel om hem te spreken voor de Avonden.

 'Het uitbundige applaus is unaniem en aanstekelijk. Het groeit, het is niet te stuiten, het grijpt om zich heen, maar vroeg of laat verstomt het en sterft weg.'

 Eric de Kuyper (1942), de filmregisseur, filmtheoreticus en schrijver van boeken als De hoed van tante Jeannot (1989) en het prachtige stadsportret Bruxelles, here I come (1993) werd in Brussel geboren. Hij schetste me het theater waarin hij opgroeide. Het doek gaat op, het roodfluweel van het gordijn sluit aan op de stoelen waarop wij zitten. En we weten dat - zo anders dan in film - de voorstelling elk moment onderbroken kan worden door wat ook, iets onverwachts.

 We zitten - niet toevallig - in de Muntschouwburg, waar op 25 augustus 1830 de vaderlandslievende teksten in de opera De stomme van Portici leidden tot revolutie. Nota bene op de verjaardag van koning Willem I.

 Theater berust, zegt hij, op een afspraak tussen optreders en publiek, de zogeheten 'suspension of disbelief'. We zullen tijdelijk doen of het vertoonde echt waar is. Maar na het slotapplaus is dat voorbij. Klappen mocht het publiek, hooguit boe roepen. Revolutie stond niet in het script.

 Eric verbaast zich tussen haakjes wel over de typisch Nederlandse gewoonte van de 'staande ovatie'. Een uiting van enthousiasme die verwerd tot een verplichting op weg naar de uitgang. 

Tags: