Vanavond vroeg ik Arnon Grunberg in de Avonden naar z'n idee over cultuurpessimisme, waarover ie donderdag jl. in de Volkskrant had gezegd: 'Alles verandert behalve cultuurpessimisme'.
We verbaasden ons erover dat vooral intellectuelen er steeds weer aan ten prooi vallen. Sinds Oswald Spengler - overtuigd tegenstander van de parlementaire democratie van Weimar - in 1922 succes had met z'n Ondergang van het Avondland is het niet meer opgehouden, tot Adorno en de Dalrymples van nu. Arnon bracht het terug tot een leeftijdskwaal. De tijd niet meer kunnen bijbenen in het zicht van hun eigen ondergang, de dood. En dan klagen over de jeugd van tegenwoordig. Willem Brakman, zei ik, zou de bron zoeken bij 'slachtoffers van een gelukkige jeugd'.
'Früher war alles besser.' De teloorgang van het individu in het technologisch tijdperk. De massamedia en het verlies aan diepgang. Hoe is het mogelijk dat telkens weer verstandige mensen als bijvoorbeeld Rudy Kousbroek in deze val trappen? Kennelijk is niets menselijks ze vreemd.
Komende vrijdag houdt Tijs Goldschmidt de derde Rudy Kousbroek-lezing. En wat je ook van een bioloog mag verwachten, toch geen cultuurpessimisme. Misschien tegenspraak.