In het digitaal archief van het blad Raster vond ik een 'Onvoltooide ode aan de modder van de Franse dichter Francis Ponge (1899-1988). In 1999 vertaald door Piet Meeuse. Onvoltooid, ja.
Zou Ponge nog gedacht hebben aan het modderbad? Modder zijn wij en tot modder zullen wij wederkeren. Ik ben zo vrij geweest de modder vrouwelijk te maken, dat leek me passender. Ponge schrijft dan (fragment):
'Zijzelf verbiedt het benaderen van haar middelpunt, dwingt tot lange omwegen, zelfs tot steltlopen. Dat is misschien niet omdat zij ongastvrij of afgunstig is; want onbemind als zij is, als u haar ook maar een beetje avances maakt, hecht zij zich aan u.
Jij modderbeest, dat mijn kousen vastgrijpt en die me met een hinderlijk enthousiasme in de ogen springt!
Hoe ouder zij wordt, hoe plakkeriger en taaier. Als u haar domein binnendringt, laat zij u niet meer los. Het is of er verborgen strijdsters in haar schuilgaan, die op de grond liggen en uw benen vastgrijpen; als elastische valstrikken; als lasso's. O, wat hecht zij aan u! Meer dan u lief is, zegt u. Ik niet. Haar aanhankelijkheid ontroert me, ik vergeef het haar graag.'