De titel van z'n nieuwe dichtbundel is 'Terrein'. Een woord dat Haagse taal oproept. Te beginnen met 'terreinknecht'. Zwijgzame heersers over voetbalvelden. Die gingen over netten, ballen en hoekvlaggen. Ze rolden het kalkwagentje dat de lijnen in het gras tekende. Afbakenen.
Ik lig in het gras en bekijk de half witte, half groene sprieten die het strafschopgebied markeren. Voor je 't weet komt er een hele dichtbundel. Wat daarin gebeurt is ook heel Haags.Het waait er. Regels en woorden worden voortgeblazen. En vinden nauwelijks houvast. Een enkele plastic fles stuitert op een stoep. Een fiets valt om. Beetje op z'n Haags uitspreken ook. Heb je dit eenmaal gevonden dan kun je 'Terrein' lezen:
'(...)
In een parapluwinkel valt een paraplu van de toonbank.
Op een smalle tak zit een duif
die eraf valt, fladdert en opnieuw gaat zitten.
De bes die te ver aan het uiteinde van de twijg hangt.
De tak die doorbuigt, de kraag die opbolt als de duif verschuift.'