Niets onthullender dan grapjes van vroeger. Wat was eens leuk? Hoe maakte men elkaar aan het lachen. J.J.Slauerhoff (1898-1936) was vermaard om zijn vreemde grappen.
In zijn 'Gestalten tegenover mij' (1961) noemt Simon Vestdijk hem 'een der meest beruchte helhonden onzer literatuur'. Zo bestond hij het bij Du Perron thuis kostbare bibliofiele uitgaven te gebruiken als vliegenmepper. 'Slau' stond erom bekend stond dat hij bij anderen 'de waterleiding in brand stak'. Toen hij eens in het huisje van Roland Holst logeerde liet hij dat - volgens Vestdijk 'met één en dezelfde achteloze handgreep' - vervuilen, onder waterlopen en in brand vliegen. Thom Mercuur, directeur van het Museum Belvedère, vond in 2005 in een map met brieven een zoekgewaand onzingedicht van Slauerhoff: 'Afrikaansche elegie'. Zijn vriend de op Sumatra geboren schilder Tinus van Doorn (1905-1940) kalligrafeerde de tekst op handgeschept papier en illustreerde hem in waterverf. Op de Tinus van Doorn-tentoonstelling in Belvédère (2005) was het origineel te zien. Er kwam een boekje van dat ik van de week cadeau kreeg. Waaruit deze twee pagina's.