Hanny Michaelis is gestorven. Ik kende haar van optredens in onze Music-Hall in Studio Amstel. Dat was maar een klein eindje van waar ze woonde, maar ik moest haar toch komen halen. Omdat ze liever niet in haar eentje 's avonds door de Halvemaansteeg ging. Daar zaten 'al die Arabieren' (de Shoarmatenten).
Ik wachtte in haar huis aan de Reguliersgracht tot ze klaar was. Een bijna kaal huis, met non-descripte meubelen. Waar tegenover stond dat Hanny zich heel goed, pietsje koket ook, kleedde. Ik herinner me de leuke jas met de bontkraag. En zo liepen we dan stijf gearmd door de Halvemaansteeg. Het kostte nog moeite haar haar liefdesgedichten te laten voordragen. Die gingen over Gerard vaak, leek me. Maar ze zei dat 'een oude vrouw' die dingen niet meer hardop kon zeggen. Later deed ze het toch. Ik kwam haar weleens tegen in de tram, dan reed ze met de 24, 25 of 16 naar de Albert Cuyp voor groente. En we praatten wat, meestal over Gerard en Joop en hun perikelen.. Gerard Reve bezocht haar altijd nog, zo lang hij kon in Amsterdam. In de krant staat vandaag dat hun vriendschap - die bewaard bleef na het ophouden van het huwelijk - ook berustte op humor en 'toon'. Zo is het vast. Er zijn verhalen van. Gerard zelf vertelde me de vaste grap dat hij bij aankomst keihard op de deur bonkte en daarbij riep 'Grüne Polizei, aufmachen!''Dat vindt Hanny erg leuk.'Raymond Noë zocht dit liefdesgedicht uit, ik ken geen beter: Op het witte kussen je gezicht leeg en ontspannen als water in de zomermorgen wanneer de wind slaapt en het licht op zijn tenen door de hemel loopt. Terwijl ik je heimelijk bespiedde, bang van ontzag, zoals men kijkt naar oeroude afgodsbeelden, openden je ogen zich om je mond ontwaakte een glimlach zo zacht en schuldeloos dat ik zou zijn neergeknield met mijn hoofd in je schoot als ik gedurfd had. Hanny Michaelis uit: Water uit de rots (1957)