Op de onvolprezen Laurens Jz Coster-site vandaag een nagelaten gedicht van Hanny Michaelis (1922-2007), uit haar net opnieuw verschenen Verzamelde gedichten. Ik kwam haar op de Reguliersgracht halen als ze in Studio Amstel voorlas. Dat moest, ze was bang voor de 'arabieren' in de Halvemaansteeg. Stijf gearmd gingen we daar doorheen. Zij altijd 'n beetje koket, met haar mooie bontkraag.
Wat men gemakshalve
het leven noemt, is niet
al te vriendelijk met me omgesprongen.
Het maakte me tot wie ik werd,
iemand die wordt opgemerkt,
en daarna over het hoofd gezien,
omarmd en dan weer losgelaten.
Maar onvriendelijk was het ook niet.
Het liet me wolken zien en
sterrenhemels, bomen en water,
vlammende ramen in de avondzon,
de maan maagdelijk blozend
achter het traliewerk van een gashouder.
Het liet me treinen horen in de avond,
zingende merels en het drukke
tsjilpen van de kleine ontroerende
parmantige mussen.
(circa 1998)