Buiten de Randstad moet je zijn, op de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. Achter de bomen.
Een landgoed waarvan de laatste adellijke bewoners vertrokken zijn. Waarna de hulpverlening erin trok. Artsen, psychiaters, cliënten, die later 'gasten' heetten en nog later 'internen'. Het begon met creatieve therapie, maar kunst en geestesziekte gingen een innige omstrengeling aan.
Zo wordt het beschreven in De wanden van Oeverhorst, de nieuwe roman van D.Hooijer.
In het naburige dorp spreekt men traditioneel van 't Huis.
Dat huis wordt een tehuis.
'Krankzinnigheid is in laatste tachtig jaar veel lichter geworden,' zegt Hooijer. 'Dat komt ook door de medicijnen, vroeger werd je er gillend gek heen gebracht en kwam je er nooit meer uit.'
Ze beschrijft een merkwaardige symbiose van in de war geraakte kunstenaars en intellectuelen die in hun leven toch ook zelf één keer iets moois willen maken. De mentaliteit: wat moeilijk is, is goed.
Vrijdagavond na 22.00 in de Avonden een gesprek