Vanavond vertelt hij in de Avonden hoe hij drie jaar voor de dood van z'n vriend Rudy Kousbroek dit gedicht schreef, dat hij voorlas op z'n begrafenis: epigram
Mijn vriend kocht een mechanisch vogeltje
uit China ter grootte van een mus
en zette het volgens voorschrift in een kooi,
waar het voortaan zou wonen en zingen.
Het aardige, nu, van dit vogeltje was
dat het alleen zong bij lawaai.
Als je in je handen klapte begon het te
kwinkeleren, maar ook bij deuren dichtgooien,
echtelijke ruzies, en hoesten.
Vreemd vogeltje. De oorzaak kon hem niet schelen,
alsof het antwoord gaf
op vragen, niet gesteld.
Maar op een kwade dag begon mijn vriend zomaar
te hoesten, met deuren werd daardoor niet meer
geslagen, de echtelijke ruzies gingen minder ver.
Plus kwam daarbij dat in een andere kamer werd
gehoest buiten het bereik van de kooi
en mijn vriend aan een touwtje het licht aanstak,
zodat de stilte toenam en
het vogeltje begon te zwijgen.
Later, toen het stil was in het hele huis en in alle kamers,
zong het vogeltje nog wel eens
zonder tastbare reden een stukje, niet het hele liedje.
Alsof het iets vroeg.
Al die drie jaren dacht hij zei Frank, dat hij met het schrijven van dit gedicht de dood van Rudy uitstelde. Magisch denken, zeker. De gedachte dat 'de dood alles leest'. En dan nog een straatje omgaat.