Niemand twijfelt aan het werkelijke bestaan van de eenhoorn, hij wordt immers herhaaldelijk vermeld in de Bijbel.
Zag de tentoonstelling over het wonderdier in het kasteel Huis Bergh. De ontembare eenhoorn laat zich alleen vangen met hulp van een maagd. Als hij haar ziet legt hij zijn kop in haar schoot en valt in slaap, waarna hij wordt gedood. Men zag er de menswording van Christus in, in de schoot van de maagd Maria.
In Bergh zie je het verhaal in kopieën van een Brusselse tapijtenserie - vijf meter hoog, zesentwintig meter lang - uit 1500. Tijdens de Franse revolutie verdwenen ze, en pas rond 1850 werden ze teruggevonden bij een boer die ze gebruikte om zijn aardappelen tegen vorst te beschermen.
Dit heb ik uit 'Het spoor van de eenhoorn, de geschiedenis van een dier dat niet bestaat' van Willem Gerritsen en leer dat er zeker drie varianten bestaan van het verhaal over het fabeldier en de jonkvrouw. Ze kan de kuisheid zelve zijn, zelfs Maria, maar ook is ze soms een 'wilde vrouw', een 'koningin der dieren' afkomstig uit de wouden waar ze samenleefde met de wilde beesten.
Het verhaal van de bosmensen, de 'wilde lude' is oud, ze zijn vertrouwd met wilde dieren, leefden losbandig. Zo is de jonkvrouw eerder een zuster van Maria Magdalena. Volgens het verhaal de vriendin van Christus. De hoer die dertig jaar als boete voor haar zondig leven in een grot in de Provence leefde en daar geheel behaard raakte.
En zo kom je uit bij wat spreekt uit de afbeeldingen: seks, met Christus. Geen wonder dat de Eenhoorn bij de contrareformatie uit de kerk gebannen werd.