Het was Gerard Reve, die zich bij het aanfloepen van de straatlantaarns verbeeldde dat de lantaarn waaronder hij stond altijd eerder oplichtte dan die verderop.Maar ik zoek deze passage vergeefs in z’n werk. Waar?
Zeker is dat ik zelf heel vaak heb staan wachten op dat 'aanfloepen', wat toch meer een aanzwellen is, maar dat ik het moment zelf nooit heb gezien. Ook als ik wist dat het elk ogenblik kon gebeuren en goed oplette was ik altijd een fractie te laat. Nu een goed bewaard wonder.Al een jaar of zeven (of meer) is er bij mij om de hoek een straatlantaarn die ALTIJD brandt. Jaren geleden heb ik er eens een auto met een werkplateau naast zien staan waarop ernstige mannen de lantaarn inspecteerden. Ze konden het kennelijk niet vinden.PS. Dank Reve-kenners, het staat in Bezorgde ouders, p.21. De scène met de krantenjongen: ...'dat het hem dan had toegeschenen dat de straatlantarens overal rondom, in de gehele wijk tegelijkertijd aangingen behalve de lantarens vlak om de jongen en hemzelf heen...'.Waarna de prachtige zinnen: 'Was ik toen al gek?', dacht Treger. Of zouden er mensen bestaan die hetzelfde hadden meegemaakt, en met wie hij jkon praten? 'Ik moet het weten,' dacht hij. 'Daar heb ik recht op.'