Wasserbomben

 Mijn tomaten groeien al aardig. Het zijn wilde, grof van vorm. Niet als de door de Duitsers eens 'Wasserbomben' genoemde, welk woord eens in de Bildzeitung opdook in een artikel over de smakeloosheid van de Westlandse tomaat.

 Ik woonde bij Loosduinen, aan de rand van het kassengebied. Mijn vader kwam uit een boerenfamilie en wilde dat jaarlijks bewij­zen. Met bonenstokken, rabarber, aardappelen. Maar vooral tomaten. Het gevolg was 's zomers elke dag tomaat: tomatensoep, omelet met tomaat, tomatensla, verzin het maar. Aan buren familie raakte je ze allang niet meer kwijt.

 'Je kunt het je ook tegen eten,' zeiden de moeders voorzichtig.

 Dat werd doordraaien. Sloten vol toma­ten zag je in het nieuws.