Vincent

 Vandaag is het zijn sterfdag. Wind en regen. De zonnebloemen aan mijn Amsterdamse overkant zijn al hoog opgeschoten. In Auvers ben ik nog om het kerkje heen gelopen, langs de nu beroemde boomwortels, de helling op naar het graf van de broers tegen het muurtje. Zo 'n stille plek.

 Theo stierf in Utrecht, 33 jaar oud en werd in 1914 door de zorgzame Jo herbegraven in Auvers, naast zijn broer. Je hoort de kraaien overvliegen. Lees Jo's biografie door Hans Luij­ten.

 En weer schiet me mijn pelgrimstocht naar de Borinage te binnen, in 2006. Ik kwam in Cuesmes, een van de aaneengegroeide dorpen onder Mons waar Vincent van Gogh woonde. Bij het mijnwerkersgezin Decrucq deelde hij een kamertje met de kinderen. En daar besloot hij niet langer evangelist te zijn maar te gaan tekenen, voorgoed. Aan Theo schreef hij: 'en in een schilderij zou ik iets troostends willen zeggen, als muziek'.

 De woorden komen van ver, maar hier herkrijgen ze hun beteken­is. Waar eens priesters heersten en fabriekseigenaren. Maar de katholieke complexen vallen in elkaar.

 Waar woonde hij? Ik vraag het bij de sigarenwinkel in het centrum. Oh, Fan Kok bedoel ik, dat is rechtsaf en dan na 200 meter links. Weinig maakt moedelozer dan de aanduiding 'deux cent metres'.Dat kan alles zijn tussen om de hoek en pak maar liever de auto. Lopen, besluit ik. In de voetsporen van Vincent. Nu zie ik de monumentale mijnw­erkerslamp, op de rotonde. Het gaat harder regenen. Niemand op straat. Doorweekt bereik ik het huisje van Fan Kok. In het bos, bij het moeras. Gesloten. Het staat scheef en wordt gerestaureerd.

Tags: