In de bundel interviews met W.G.Sebald (1944-2001) 'Auf ungeheuer dunnem Eis' heeft hij het veel over fotografie. foto's uit zijn verzameling of zelfgemaakte. Voor hem zijn - meest zwartwitte - foto's een onmisbare schakel tussen leven en dood.
Waarop berust de magie van de foto? Hij geeft het voorbeeld van de Viewmaster, zoals hij er als kind een had: 'Je had het gevoel: 'met het lichaam ben je nog in de gewone, kleinburgerlijke werkelijkheid. Met je ogen ben je echter al heel ergens anders: in Rio de Janeiro of bij de Passiespelen in Oberammergau of wat het ook was. Dat gevoel heb ik altijd bij foto's, ze oefenen een aantrekkingskracht op de toeschouwer uit en lokken hem op een ongelooflijke manier uit de werkelijke wereld in een irreële wereld, in een wereld dus waarvan je niet weet hoe hij in elkaar zit, maar waarvan je vermoedt dat hij bestaat.'
Hierbij een foto van mijn moeder en tante op Kijkduin omstreeks 1935, op het punt uit te gaan naar de grote stad Den Haag. Een auto zal ze wel komen halen. De roodharige Bé draagt witte schoenen en heeft een ruiker van uit stof gemaakte bloemen in haar handen. Ze draagt een 'cloche' hoedje. Haar witte schoenen met hakken zijn opmerkelijk op het schelpenpad. Het huis aan de Katwijkselaan zou afgebroken worden. Zie daarvoor ook mijn boekje 'De gabardine regenjas'.