Tram

Wie is opgegroeid in een stad met trams weet wat Toon Tellegen bedoelt met het gedicht 'Tram' in de bundel 'Glas tussen ons'. Wie in zo'n stad woont wordt namelijk zelf ook een beetje een tram.

 'Ik ben een tram, sla onverwachts een zijstraat in.

Geen rails, geen bovenleiding.

Niemand zoekt naar een noodrem, niemand is bang.

Ik rijd de stad uit.

Mijn passagiers vragen zich af of ik een bestuurder heb, God misschien?

Of rijd ik uit mijzelf?

Het is een mooie dag

en ik rijd door bossen, valleien, steppes, dwars door rivieren, moerassen.

Er is gen halte meer, geen eindpunt, geen remise.

Ik bel als ik daar zin in heb en mijn passagiers schieten op vijanden

die aan weerszijden in hun gedachten opkomen -

ze zijn overmoedig, genieten volop, sneuvelen een voor een.'

 ps.Vanmorgen kreeg ik van Marcel van Eeden deze zeer Haagse tekening, met tram. Ik schreef 'Het is een Limburger', ooit door de HTM gekocht van een failliete Limburgse tramlijn. Die ronde achterkant, met kleine ramen, daar herken je ze aan.'