Toekomst

 Zes jaar oud was hij, en ging nu naar de Lagere School. Een dreigend gebouw met overhangende dakranden en lange gangen met glimmend zwarte tegels tot boven kindhoogte, met daarboven een streep okeren decoratie, ook van glimtegels. De hele gang door hingen kinderjassen aan haakjes.

 Er werd hem een leeg haakje aangewezen met het nummer 53. 'Dit is voor jouw jas. Je kunt hem nu wel uittrekken. De klaslokalen keek je binnen als je door de gang liep. Klas­sen vol kinderen waarvan sommige rekentafels repeteerden. De armen over elkaar.

 Eindelijk weer thuis vroeg hij tante Lien hoe lang dat zou gaan duren. 'Zes jaar', zei ze. 'En dan?' vroeg hij.

 'Dan ga je naar het gymnasium.' Hoe wist ze dat?

'Hoe lang duurt dát?'  'Ook zes jaar.' 'En dan?'

 'Dan ga je eerst in militaire dienst, en dan studeren'.

 Tante Lien was beslist helderziend.

 'En hoe lang duurt dat?' Haar schatting bedroeg zo'n acht jaar. Twintig jaren toekomst waren dat, bij elkaar. 'En dan?'

 'Dan ga je trouwen en krijg je kinderen. En een baan.'