Leegstaande huizen, kantoren, ruimten. En wat er in achterbleef. Kijk hier hing iets, de muur is verkleurd. Sporen van bewoning of gebruik, daarmee gaat Rosa Everts aan de haal. Haar foto's worden tekeningen en maquettes. Spookbeelden van wat was of had kunnen zijn.
Donderdag begint haar expositie - samen met die andere huizenbezetene Frank Halmans - bij DAK in Utrecht.
Ik kijk ook altijd naar binnen in leegten waar een eenzaam laddertje naast twee verfpotten staat. Ga binnen als het kan. Afdrukken van stoelpoten. Resten van waar iets werd gemorst. Het Hollands binnenhuisje, maar dan leeg, ontruimd. Verlaten keukens.
Rosa Everts fotografeert ze, tekent op haar foto's, maakt er ook maquettes van.
Muren met eigengemaakte graffiti, rijen deuren met niets erachter, achtergebleven halflege flesjes, zinloos geworden stopcontacten. De beerputten van de eenentwintigste eeuw? Die vertellen wat hier eens gebeurde. Voorlopig is het er stil. In holle ruimten weerklinken voetstappen.
Everts (1968) speurt als een detective naar nagelaten sporen van menselijke aanwezigheid. Geen toeval dat ze hier Frank Halmans tegenkomt, constructeur van bouwsels van de geest. Van bewoonbare vensterbanken en boekenrijen tot een stofzuigend flatgebouw. In de kunst is het aan de orde: een huis is een mens is een huis. Vol pijpen zitten we.
Wat de twee in elk geval gemeen hebben is ambachtelijkheid. En om hun werk zitten geen lijsten. Het zijn theatervoorstellingen, decors waarin de toeschouwer, de rondloper, acteur wordt.