Pissende man

 Breitner moet duizenden kilometers door Amsterdam hebben gelopen. Zo begint Hans Rooseboom - de grote foto-man van het Rijks - zijn stuk over de fotograaf Breitner in het boek Snapshot, over fotograferende schilders.

 En hij laat meteen een stadsgezicht zien waarop een Amsterdam­mer – terzijde rechts - aan de Oudezijds Achterburgwal (ca.1894) tegen een muur pist. Op klaar­lichte dag. Het silhouet van een pissende man, in een witte kiel. Hoe herkenbaar! Pissen let nauw. Een pissende man moet afstand houden anders zeikt hij z'n broek onder. Tegelijk moet hij een oogje op de omgeving houden, er lopen achter zijn rug mensen voorbij. Maar verlegen is hij niet met de situatie, hij staat fier rechtop. Straks zal hij in gemoede zijn geslacht afschudden en teruggaan naar z'n werk op een schuit.

 Mensen in beweging wilde hij vangen. Of het da onscherp werd was geen kennelijk punt.

 De foto heeft alle Breitner-kenmerken: het glimmen van natte kasseien, tegenlicht en onscherpte, waardoor de silhouetten prachtig uitkomen. Breitner gebruikt het zoals hij op z'n schilderij­en ook deed.  Zijn foto's werden pas in 1961 voor het eerst tentoongesteld. Zag hij ze zelf als kunst? Als voorstudies voor schilderijen? Soms misschien. Voor de aardigheid toch ook vaak.

 De Rotterdammer kwam pas in 1886 naar Amsterdam en hield het meest van de oude stad. Van paarden ook. Vooral die van de paardentram die hij allemaal bij naam kende. De elektrische trams die rond 1900 kwamen vond hij maar ‘levenloze dozen’.

 Zijn snapshots zijn hun tijd ver vooruit. Hij kon een dienstbode met een mand van achteren aanroepen, wieweet fluitend, om haar 'in the act' te vangen. Als eerste?

Tags: