Hermansiana. In 1976 maakte ik wekelijks 's middags rond één uur een wandeling over het Leidseplein met een schrijver die - live op de radio - vertelde wat hij daar had meegemaakt.
Johnny van Doorn over hoe hij Gerrit Lakmaker de ethersnuiver verjoeg door zijn aanstekertje te heffen. Ether is zeer brandbaar. Remco Campert over Het Leven is Vurrukkulluk en Reijnders en zo meer.
Toen ik hoorde dat Willem Frederik Hermans uit Parijs over was waagde ik het hem via de Bezige Bij te benaderen met het plan een scène uit zijn roman Ik heb altijd gelijk tot leven te wekken. Daarvoor zouden we moeten eten in de Oesterbar, waar in de roman Ik heb altijd gelijk Lodewijk Stegman verwoestingen aanricht - het aquarium sneuvelt oa..
Hermans liet weten dat hij er wel wat in zag. En ik overreedde de Oesterbar om die dag eerder open te gaan. Helaas, kort voor de uitzending belde de Bij namens Hermans af. Hij voelde zich niet goed. Ik deed mijn wandeling met vaste reserve, uitgever Theo Sontrop, die vertelde over zijn favoriete snackbar P.Vijn, begin Leidsestraat.
Aan het eind keerden wij pratend terug naar Centrum-Bellevue aan de Leidsekade, waar ons opeens een bekend silhouet tegemoetkwam. Het was W.F.Hermans, gearmd met Emmy, die schielijk om de hoek bij Americain verdween.
Wat hier achter zat was denk ik wantrouwen. Eens had ik als student namelijk kritisch over zijn Laatste resten van tropisch Nederland geschreven en hij had me snijdend geantwoord.