Moderne kunst

 Wat is en blijft er zo grappig aan moderne kunst? In cartoons komt het onderwerp altijd weer terug. Het begon in Amerika bij Steinberg en anderen, en werd een standaard onderwerp. Marcel van Eeden weet er weg mee en laatstelijk vooral Gummbah.

 Die van geen ophouden weet. In zijn meta-cartoons. vol gezwijmel van kunstenaars en adepten. 

 Ooit was het 'dat kan m'n zoontje ook', wat veranderde in 'je mag er in zien wat je wilt'. Rorschach-vlekken doemden op. Wat je erin zag zei iets over jou. Daarna kwam de openlijke agressie, die zich bij VVD en PVV-politici uitte in het schrappen van subsidies.

 Een verhaal apart is Hergé. Ik was bij hem in Brussel op de Avenue Louise 162 en daar, in zijn werkkamer aan de achterkant hingen de moderne schil­derijen en beeldhouwwerken die hij verzamelde. Ooit wilde hij zelf kunstenaar worden. Toen het strips werden veranderde de schilder Georges Remi zijn naam in Hergé (Remi, Georges).

 In zijn laatste, unvollendete 'Kuifje en de alfa-kunst' (1987) is een kunsthandelaar van plan Kuifje te doden,  in polyester te gieten en als kunstwerk te verkopen. Strip en kunst ineen, heel letterlijk. De schetsen en wat dialoogregels werden later uitgegeven. De trekst bij het plaatje, waarop Jansen en Jansens binnenkomen terwijl Haddock de letter H (van Hergé, lijkt me) in handen heeft: 

JANSEN: Nee maar! Waar komt dat vandaan? Waar dient het voor?

HADDOCK: Het is een H. Het dient nergens voor!!! Het is Alfa-kunst, dat is het! En het dient nergens voor!

JANS(S)ENS: Aha! Ah ja! Ah! Ha, ha, ha, Ja, ja.