Vanmiddag een gewijd moment. De post bezorgde het grote Mark Smeets-boek en daarbij als apart deel zijn schetsboek 1993. Een rijkdom aan plaatjes die me bij de keel greep zoals vroeger een nieuwe Kuifje. Het boek is er. De boeken liever.
Nooit ben ik papier zo dicht genaderd, heb ik de geur ervan zo opgesnoven, ben ik zo verzonken in boeken. De eerste blik probeerde gulzig het verhaal te omklemmen, had ik daar iets van te pakken dan kwam het fijnproeven van de details.
Waarvan zijn correspondentievriend Hergé wilde dat ze heel precies klopten. Om die reden werd het album De Zwarte Rotsen plaatje na plaatje helemaal opnieuw getekend. Ik heb ze allebei.
Plaatjes, strips waren iets voor kinderen. 'Hm, hoogstaande lectuur', zei mijn vader als hij zo'n - geleend - exemplaar onder ogen kreeg. Daarna verborg ik ze. Ze ruiken nog naar hoofdkussen en zaklantaarn.
Ik werd opgezadeld met het verantwoorde jeugdblad Kriskras, met stukken uit jeugdboeken als Lawines razen.
Dat plaatjeskijken ook geleerd moet worden, dat de getekende wereld die zich vanaf je vroegste jeugd vasthecht in je brein een kaleidoscopisch kapitaal vormt dat je angstige momenten doorhelpt. En de wereld verdraagbaar maakt, het was opvoeders onbekend.
En dat is wat je in deze twee boeken terugziet. Vijfenveertig jaar nadat ik hem ontmoette is het zover: Smeets is los.
Mark Smeets laat je achter het papier kijken.