Museum is geen beschermde titel. Loopt je café in een dorp in Oost-Vlaanderen slecht dan hang je wat Langcat-borden en affiches op en het opschrift 'Biermuseum' aan de gevel.
In zijn boek 'De museale snelweg af' bezoekt Karel Schampers nauwelijks bekende musea in België en Noord-Frankrijk. Ik hou ervan, de woonhuizen van lang gestorven schilders die de gemeente of hun familie onderhoudt voor schaarse bezoekers. Soms lastig te vinden. In moet altijd nog naar het Museum Gust De Smet in Deurle aan de Leie, even voorbij Gent en Sint Martens Latem. Let op de openingstijden! Hij liet zijn huis annex atelier met honderden werken na aan de gemeente.
En dan meteen door naar het grotere Museum Dhondt-Dhaenens, vlakbij, waar de collectie van een rijk echtpaar te zien is. Onbekende Tytgats ga ik er zien, Frits van den Berghe, Ensor, Spilliaert en De Saedeleer. Het Raveelmuseum en het graf van Gerard Reve zijn om de hoek.
En dan naar Tournai/Doornik voor het door Horta in jugendstil gebouwde museum vol onbekend werk van Franse impressionisten en zelfs Van Gogh. Aangevuld met Bruegels en Gossaert. Maar eerst wat beter worden.
En een dag later toch eindelijk het Zwembad dat een Museum werd in Roubaix, gebouwd voor de arbeiders. Met beelden en schilderkunst uit de 19de eeuw rond het nog altijd gevulde bassin.
Is daar het museum? Ja, en dan nog even linksaf.