Met Oudjaar waren we jarenlang bij Johnny, Yvonne en Sindbad van Doorn, zoals ik het beschreef in Oorlog en Pap, de biografie van Nico Keuning. Ik nam vuurwerk mee. Eens vloog toen Johnny's haar aureoolsgewijs in brand. Lees maar. En beluister de CD.
Johnny kookte, maakte soep of reuzenbitterballen. Maar at nooit: 'De kok eet niet'. Oorzaak: drank. In het blauwe koffertje met zijn ijzeren voorraad voor optredens zat het antwoord: Baudelaires 'Spleen van Parijs' (1869).
Waar hij ook op het biljart stond en 'Silence!' (Frans), en dan in het Engels 'Silence please' verzocht, het maakte indruk. En dan klonk het in zijn vrije versie: 'Gij zult altijd dronken zijn, dronken van wijn, dronken van deugd, dronken van poëzie..'
Of in Baudelaires woorden, vertaald door Jacob Groot: 'Wees altijd dronken. Daar gaat het om: dat is het enige. Om niet de afschuwelijke last van de Tijd te voelen die je schouders verbrijzelt en je naar de aarde toe drukt, moet je je onophoudelijk bedrinken. Maar waar aan? Aan wijn, aan poëzie, of aan deugdzaamheid, dat moet je zelf weten. Maar bedrink je.'
'En als je, een enkele keer. op de traptreden van een paleis, op het groene gras van een greppel, in de sombere eenzaamheid van je kamer, wakker wordt, en de dronkenschap is al verminderd of verdwenen, vraag dan aan de wind, aan de golf, aan de ster, aan de vogel, aan de klok, aan alles wat vliedt, aan alles wat zucht, aan alles wat voortrolt, aan alles wat zingt, aan alles wat spreekt, vraag dan hoe laat het is; en de wind, de golf, de ster, de vogel, de klok, zullen je antwoorden: 'Het is tijd om je te bedrinken!''
Da capo. In Brussel liep ik Baudelaires stappen na. Hij zou er gestorven zijn als zijn moeder hem niet was komen halen.