Uit het hoofd, twee van de vele gebeurtenissen met Heere Heeresma die ik me herinner. Wat jubileer je toch vaak Heere, zei ik. Als schrijver jubileert u graag en veel, zei hij. Drinken mocht hij nooit meer sinds hij zijn lever deels was kwijtgeraakt.
En zo zaten we met een stuk of tien genodigden in de erker van Krasnapolsky. Voor laat ons zeggen zijn 25‑jarig schrijversjubileum. Hij, de ex‑alcoholicus liet de wijnkaart rondgaan, waaruit wij de dure, genummerde wijnen moesten kiezen die ons zinden. We wisten van niets.
Intussen, zei hij, zal ik u vertellen hoe de wijnproductie in Frankrijk toegaat. Ik heb daar namelijk met mijn neus bovenop gestaan. Er is midden in Frankrijk een centrale wijnfabriek.
Uit heel Frankrijk komen daar in oogsttijd de vrachtwagens aangereden. En dan zijn er drie, een beetje oude, wat vieze en versleten cementen goten. En door die goten lozen de tankwagens zonder verder onderscheid hun rood, rosé of wit. In de kelder moet de wijn wat rusten. En wordt dan gebotteld. Met allerlei passende kurken. Maar het belangrijkste van deze fabriek is de drukkerij, waar de etiketten ontworpen en gedrukt worden. Daar zit heel de creatieve staf.
We dronken zwijgend, wij van de exquise wijnen, hij koffie.
Onvergetelijk was zijn ontmoeting met de verwarde oude dame.
We zagen haar staan aan de overkant van de 's‑Gravelandseweg in Hilversum, bij de bushalte tegenover de oude vpro‑radiovilla. Heere beende naar de overkant en sprak haar aan. Ik bleef staan. En zag hem hevig staan orakelen en
gebaren. Waarbij hij herhaaldelijk naar links en naar rechts in de verte wees, waar geen bus in zicht was. Maar ook naar boven de lucht in.
Toen hij terugkwam vroeg ik hem waar het over was gegaan.
'Mevrouw staat op de bus te wachten,' zei hij, maar die komt niet. En toen heb ik haar gewezen op haar ware bestemming, hierboven.'