Gertrude Stein (1874-1946) kwam in 1903 naar Parijs werd een cultvrouw en schreef. Onder mee over haar vriendin Alice B. Toklas. Het raadsel van haar onbegrijpelijkheid kwam ik vorige week tegen toen Anneke Brassinga met haar zo passende stem voordroeg uit de korte toneelstukken (1922) die ze van haar vertaalde. Ik kreeg de tekst.
Ze begon toneel te schrijven toen ze het verband ontdekte tussen aardrijkskunde, landschap en toneel. De wereld praat, vertelt verhalen. Haar eerste stuk was 'Wat gebeurde', dat zo begint:
(Een.)
Luid en geen waterval. Geen enkele hinder is ontmoedigend.
(Vijf.)
Een enkele som vier plus vijf en een erbij, geen enkele zon een enkel duidelijk sein en een uitwisseling.
Stilte is in het zegenen en jagen en het rijp zijn van de gelijktijdigheden. Een eenvoudige melancholie die duidelijk kostbaar is en aan de oppervlakte en omringd en vermengd met wat vreemd is. Een plantaardig raam en duidelijk overduidelijk een uitwisseling in rollen en een geheel.
Een tijger een opgezweepte en omsingelde overjas stevig uitgedost met vlekken oud genoeg om bruikbaar te lijken en snedig nogal snedig in het geheim en in een verblindende vlaag.
Lengte wat is lengte als stilte zo beraamd is. Wat voor nut heeft een zere plek als er geen scharnier is en geen pluimstrijker en geen epiloog den zelfs geen gummetje. Wat is de gebruikelijkste uitwisseling tussen meer en het meeste gelach. Slordigheid is slordigheid en een koek is tja een koek is kruit, naar alle waarschijnlijkheid iets veel ergers
(...)
Is dit onbegrijpelijk? Nee, het raakt op een prikkelende manier aan het begrijpelijke. Dat is voor mij genoeg.
Te bestellen bij www.denieuwetoneelbibliotheek.nl