Het Museum Van Loon is vanouds een grachtenpand, geheel in stijl ingericht. Schilderijen van voorouders, kunst, meubilair en snuisterijen opgespaard in de loop der tijd. Wie er binnengaat zet een voet in een onwrikbare Gouden Eeuw. Zo leek het tot Bernke Klein Zandvoort er deze week met haar ploeg binnendrong met de groepstentoonstelling Something thrown into the eye of the observer.
Kunst van nu verspreid over een verdieping, in dat interieur. En verdomd, het werkt. Opeens slaan tangen op varkens, wordt er gevloekt in de kerk. Of juist een deuntje meegezongen met het verleden.
Het draait allemaal om de dingen die je gezichtsveld worden binnengesmeten. Oud, nieuw, onverwacht.
Zoals in de variaties op behang of de houtnerven van de meubels van Batia Suter. Of de geestige video van Luuk Schroder waarin een mannelijke en een vrouwelijke bezoeker heel gedresseerd-symmetrisch rondneuzen. Nieuwe rommel temidden van oude rommel, zei iemand.
Een compliment. Immers, wat doet nieuwe bric á brac met oude bric á brac? Je kijkt met nieuwe ogen naar allebei.
De raadselachtige stukjes oranje 'zeep' en witte balken van Rosa Sijben - genaamd 'Zouden zijn zullen' - die strategisch door het klassieke interieur verspreid staan en liggen geven komische effecten. De voorouders kijken er op z'n minst van op. Net als de toeristen vanmiddag.
Laten ze de titel van de rondleidingen van Paulien Oltheten maar in hun oren knopen: 'In dit museum vallen geen doden'. Haar schitterende boekje met foto's en teksten onder die titel is er te krijgen. Alleen al daarom, op naar Van Loon.