Dingheid

 Verder neuzend in het net verschenen grote boek 'hoe de dingen ons bewegen' kom ik bij Anneke Brassinga die als kind al de waarneming en benaming van voorwerpen - zoals die haar door vol­wassenen werd voor­gedaan - wantrouwde.

'...uit die twijfel groeide de vraag of de mensen om mij heen niet in een volstrekt andere wereld van gewaarwordingen verbleven dan ik...'. Omdat ze nog te klein was om door het raam naar buiten te kijken moest ze maar vertrouwen op andermans waarneming.

 Bij mij sloeg de twijfel toe toen het buurjongetje met wie ik opliep zei: 'Je verliest wat...'. Toen ik de stoep achter me afspeurde en hem vragend aankeek zei hij giechelend: 'Je voetstap.' En bracht me in een verwarring die tot vandaag voortduurt. De voetstap die ik net nog had neergezet op de stoeptegels was onnaspeurbaar verdwenen.

 Een voetstap was geen ding. Wat wel? Zo betrad ik de wereld van de onzekerheden. Zoals mijn schoenmaat, die steeds groeide. Mijn lengte, die met streepjes op de deurpost werd bijgehouden en steeds veranderde. Van niets was je zeker. Erger werd het toen ik vreemde talen hoorde. En de dingen zich losmaakten van hun namen.

 Anneke Brassinga redde zich door zich te hechten aan wat ze noemt 'De dingheid der dingen': 'Alsof zelfs datgene wat door mensen en machines gemaakt is, los daarvan, en los van hun bruikbaarheid een individualiteit bezit, zoals ook de woorden, los van hun gebruik, naar mijn gevoel een eigen leven leiden.'