Heet de bundel gedichten en stukjes van Martin Reints. De camera staat daar, ik denk op een statief. Ergens in het wild. Neergezet door iemand die nieuwsgierig is. Naar wat?
Naar wat het toeval aan zijn camera voorbij zal laten gaan. Die aanslaat als er iets of iemand langskomt.
Het toeval beheerst de gedichten van Martin Reints als een verzoenende hogere macht. Wat zal ie brengen? Heel de wereld mag voorbij komen, in stukjes en beetjes.
Neem 'Vitrine', waarin de dichter een veilinghuis bezoekt en halverwege meent te zien hoe:
'het bord uit de nalatenschap van de door een val/ van een rots omgekomen amateurfotograaf is terechtgekomen/ in een vitrine waar het binnenkort wordt bekeken door de toekomstige eigenaar
iemand waar ik verder niets van weet leest in een boek/over een geschiedenis waaraan hij niet heeft deelgenomen,
met van zijn ene hand de vingers op een bladzijde/ en in de andere hand de koker van een leesbril'
Het zweven van de in- en uitwendige blik van Reints tilt je op en neemt je mee. Ontroert door de precisie:
'er waait een stuk papier voorbij met de tekst "gereserveerd"/ dat op een stoel moet hebben gelegen
de wildcamera slaat aan/ en filmt.'