De stukjes van Kees Fens

 Gek genoeg gaan de mooiste stukjes van criticus Kees Fens (1929-2008) niet over literatuur. Het zijn stukjes waarin hij schrijft. Schrijft zonder meer. En is wat hij zei niet te kunnen zijn: schrijver.

 Net krijg ik 'Dat ben ik toevallig', de langverwachte bundel stukjes van Fens. Een puur genoegen. Stukjes met wat Brakman noemde 'een ruime akoestiek'. Wat hij schrijft komt uit een hoofd dat veel gezien en overwogen heeft. Over schaduw, over stilte, lichtheid en zwaarte, over goede en verkeerde kanten van straten. Over een jas. Over luchten of bladeren in boeken: 'Weer eens me een hele avond overgegeven aan de ziekte van het bladeren'. Bladeren - het is zoiets als de ene sigaret na de andere roken en ze allemaal na een of twee trekken uitmaken.'

 Of hij verzint een complete film die hij zou willen zien. Over een vrouw in de jaren dertig 'in een jas van wat verschoten visgraat'. En dan staat er: 'Haar bril is allang wat scheef'. Na zo'n zinnetje blijf je lezen.

 Ik dacht aan 20 mei 2006, toen ik bij hem thuis een gesprek zou opnemen over hoe hij werkte. Het was een rommelige dag, hij zat vlak voor belangrijk medisch onderzoek. Toch wilde hij graag praten. Halverwege ons gesprek kwam een telefoontje. Aan de andere kant zat kennelijk een medisch specialist. De opname draaide door. En zo is bij toeval bewaard gebleven hoe Fens met de arts praatte. Zo direct als het maar kon. 'Wanneer ga ik dan dood?' (...) 'O. Jaja.' Na afloop kreeg ik kort verslag. Het was 'niet onverdeeld ongunstig'. En daarna - 'waar waren we gebleven' - ging hij door of er niks gebeurd was.

 Duizenden stukken en stukjes heeft Kees Fens geschreven. Toch moest hij er niet aan denken, zei hij toen, dat er over 15 jaar, na mijn dood, in 2020 daarvan 200 in een boek bij elkaar zouden worden gebracht.

 Precies dat is nu gebeurd. En het is heel goed. Uta Janssens en Jan Kuijper hebben de 'tijdloze' stukjes bijeen gebracht waarin Fens geen criticus maar tenslotte schrijver is. Het boek verschijnt op 18 februari.

 

Tags: