In zijn Amsterdamse jaren waren er nog veel meer stegen of 'gangen', met namen als Keizerrijk - waar Bordewijk als jongetje met een dienstmaagd bij haar familie kwam. Nu zijn de meeste met hekken vergrendeld of verdwenen.
Willem van Zoetendaal maakte het boekje 'Spleten in de stad' met foto's en tekeningen van George Hendrik Breitner (1857-1923). Een duistere steeg wordt zo een koker met aan het eind soms in de verte een meid die voorbijkomt of schoonmaakt. De momenten waarop Breitner wachtte.
De grafiek ervan beschrijft Van Zoetendaal zo: 'Als je op een "staand" vel papier een smalle straat in perspectief tekent, ontstaan vier driehoeken: links en rechts met huizen, kleiner wordend naar de einder aan de onderkant van de straat en bovenaan het papier een ruimte in de vorm van een rafelige V. Wanneer je er nog eentje tekent en nog een wordt die V (de hemel, de lucht) door geaccentueerde goten en daken een steeds andere restruimte (...).'
Breitner tekende honderden schetsboekjes vol op zijn stadswandelingen. Hij hield van doorkijkjes.
Hij maakte 3000 foto's, op de afdrukken waarvan vaak de punaise-afdrukken te zien zijn. Zo ontdekte hij, zegt Van Zoetendaal, hoe spannend het is als iemand zijn hoofd uit een raam steekt.