Brakmans ridder

 'k Herlees Willem Brakman, onderzoek zijn unieke wendingen, en ben aangeland in het jaar 1995, in Een voortreffelijke ridder, waarin hij als Don Quichote door Den Haag en Duindorp rondgaat. Af en toe moet hij zijn paard aan een lantaarnpaal vastbinden en zijn lans in een hoek zetten. Hier zit hij in een café aan de Ieplaan. En praat:

 'In wezen ben ik een zwijger,' zei de Don, 'mijn praten is een vermomming. Luisteren zou mij liever zijn, maar ik moet altijd hard werken voor de woorden komen die ik zo graag wil horen. Mijn groot verlangen is, dat men zo tot mij zou spreken dat ik zou kunnen zwijgen.'

 En dan beschrijft hij een echtpaar aan de afwas, zoals die zich voltrekt in de nabijgelegen Cederstraat. Aan de vaat staan de aanbedene van Don Quichote, mevrouw Haase en haar echtgenoot een robuuste slager.

 'Maar weinigen weten van de geheime krachten van de afwas, het is iets in het schuim, het draaien en aaien van de kwast en de antifoon van de hulp bij het afdrogen. Hier helpt geen moederlief, en ik ben gedwongen om te zien alsof het me werd gedicteerd. Ik ken deze slager, zijn voorliefde voor vaseline op oogleden, mascara, eyeliner, en ken ook zijn deuntjes, gefloten over gouden ondertanden tussen bungelende halve beesten. Het zijn de jongens van de fijne vleeswaren.'

 'Zo is het wel goed' zegt de toehoorster van de Don in het café. En kijkt 'met een smal mondje' in de richting van het Valkenboschplein 'waar het wemelt van de passanten, van vrije, onbezorgde mensen.'

 Don Quichote in Duindorp of langs het Verversingskanaal. Het blijkt heel goed te kunnen, al wordt hij af en toe door een overijverige politieagent bekeurd. 

Tags: