De afhangende hand

 Natuurlijk hebben muren oren. Wat mag, wie een huis bewoont, eigenlijk verwachten? Ik denk ziek worden. De huisziekte krij­gen. Met een mond die kleppert als een brievenbus.

 Wat me blijft achtervolgen: in zijn laatste boek 'Gesprekken in huizen aan zee' verwijst Willem Brakman (1922-2008) naar een roman van hemzelf die 'De afhangende hand' zou heten. Ik zag hem meteen, die hand. Het dadenloze van een pols, ongedwongen over de leuning van een fauteuil neergelegd, het spel van de mee afhangende vingers. Vingers zijn rusteloos. Voor je het weet maken ze speel­se, kleine gebaartjes, plukken ze ‑ schijnbaar in gedachten, schijnbaar verstrooid ‑ aan iets, of iemand. Iets of iemand in de verbeelding van de hand. Ach, verkeerde ik één kamer met die afhangende hand. Maar het boek bestaat niet.

ps. Zie zijn juist verschenen postume stukjesbundel ‘Voltreffer’

Tags: